nigheid, c. q. seinen, telefoneeren enz. Laten we in godsnaam
toch geen voorbeeld blijven nemen aan wat eens een Nederlandsch
Leger was. De recruten-compieën bij ons zijn te sterk1;, het
aantal Depotbatons dus te klein en de opleiding aldaar te kort).
Het onderricht aan recruten omvatte:
A. Oefeningen in het zien en waarnemen
(personen en dingen van verschillenden vorm, en kleur, op diverse
afstanden, in rust en beweging; het taxeeren van richting en
afstand, waarin en waarop 1 of meer schoten worden afgegeven;
onderscheiden van personen, afstekend op rand, of tegen helling;
afstand van brandende sigaar of lucifer enz. enz.).
B. Oefeningen in het hooren. Het onderscheiden
en bepalen van verschillende geluiden (ratelen veldflesch, eetketel,
kapmes; opzetten bajonet; openen grendel; liggen, knielen, kruipen
enz.) en het schatten van den afstand, waaróp en de richting
waarin. Den man, vooral den Eur. en den niet-Javaan moet wor
den ingestampt, dat het geluid der menschelijke stem, zelfs
gefluister, in een stillen nacht vèr te hooren is.
Ook te beoefenenmanschappen bij paren, met kleine tusschen-
ruimten in één linie, waarbij de instructeurs trachten door de
openingen te komen.
C. Zich oriënteeren en den weg kunnen (terug-) vin
den (Zuiderkruis, Orion, willekeurige heldere ster, wind, maan;
hem leeren of ster of maan rijst of daalt) „To test a man's ability
to keep a given direction when moving at night, the following
plan is useful. Having chosen a spot, from which no prominent
landmarks are visible, the instructor, accompanied by the recruit,
will advance towards it from a distance of not less than 200 paces.
While advancing the recruit must take this bearings pools
hoogte nemen; dus in dit geval goed alles opnemen, om de rich
ting waarin hij gaat, niet te verliezen). On arriving at the spot
chosen, the instructor will turn the recruit rapidly round 2 or 3
times and then order him to continue his advance on the
same 1 i n e as before.
D. Wijze van gaan bij duisternis. De recruten
b. v. op één rij met 1 pas tusschenruimte door het terrein; instruc
teur op een der flanken; naar dezen richting en afstand houden;
allen aanmarcheeren op b. v. brandende lantaarn; voeten flink
oplichten en ferm, doch rustig, neerzetten;-langzaam tempo;
ieder man neemt om beurten de plaats in van den instructeur; de
lantaarn wordt nu en dan uitgedoofd (bedekt); aanvankelijk op
effen, daarna oneffen en geaccidenteerd terrein; bij hindernissen,
die slechts het passeeren van 1 man tegelijk toelaten, met eenen
achter elkaar gaan en na het passeeren der hindernis weer naast
elkaar. Hoe oneffener terrein, hoe donkerder de nacht,
De geachte schrijver heeft het blijkbaar over tempo doeloe. Red.
44