ongemerkt naar links en het schot gaat later af, voor nien het weet. Het loopen met ongeladen geweer acht ik beslist verkeerd, want, hoewel de bajonet het wapen voor den nacht is, kan men in de noodzakelijkheid komen, te moeten vuren. Bij de door mij aangeduide ladingswijze is het geweer dan vaardig bij een vlugge beweging van den grendelknop 90° links en terug. 5. Groote marschdiepten (zie ook punt 3) zijn verkeerd. Een Baton in den marsch doe zich voorafgaan door 1 a 2 sectiën spits en deze door een vóórpatrouille, (spits en vóórpatrouille in de schaduw, indien maanlicht). Een zelfstandige Cie marcheere b. v. met y2 sectie spits, waarvoor een paar éclaireurs. Voorpatrouille of éclaireurs hebben hun eigen tempo, marcheeren vlug tot kruispunten, wachten spits in, gaan dan weer vlug vooruit enz. Dit is vermoeiend, dus veelvuldig aflossen. Vuren: alleen, indien geen ander middel tot waarschuwing o v e r b 1 ij f t. Steeds een achterspits in te deelen, die evenzoo een achterpatr. (of een paar éclaireurs) achter heeft. 6. Voorposten. Het gewicht van een goeden patr.-dienst in het tusschen de veldwachten gelegen terrein vooral niet te onderschatten; c. q. veldwachten tusschen-schuiven (Zie V. V. I.) hetgeen echter meestal weinig nut zal hebben. In het in hoofde dezes genoemde geschrift staat vermeld, dat bij het Fr. Leger in Algerië de regel bestaat, dat iedere schildwacht, die vuurt, een lijk moet meebrengen, of bloedsporen moet aan wijzen. Zulks, om te voorkomen, dat de schildwachten te spoedig vuren. M. i. kan hierop bij de vredesoefeningen niet genoeg den nadruk worden gelegd. Want het gevolg van het te spoedig vuren der schildwachten zal zijn éérst: het noodeloos en her haaldelijk alarmeeren der wacht; en later: het denken aan de wachten: „Och, er is tóch niets bijzonders". Maar dan doet zich niet lang daarna juist het geval voor, dat er wél wat bijzonders is en wordt men overvallen! 10. ENKELE PUNTEN UIT HET NEDERLANDSCHE ONTWERP ALGEMEENE GEVECHTSVOORSCHRIFT 1921. Waar in hoofde genoemd voorschrift (dus geen „handlei ding")althans voorloopig niet in handen van de meeste lezers zal komen, hebben wij vermeend, dat het zijn nut kon heb ben sommige punten in het tijdschrift op te nemen. Red. I. INLEIDING. 2. DE STRIJDKRACHTEN. De gevechtswaarde van de strijd krachten berust op hooge nroreele eigenschappen, degelijke ge oefendheid, alsmede uitstekende bewapening en uitrusting. 46

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 46