heid in de uitvoering van bewegingen, onderhoud van kleeding, wapenen en uitrusting, geheimhouding, enz.); 8ste. onmiddellijke, onvoorwaardelijke en algeheele uitvoering eischen van de gegeven bevelen en ook hierin voorgaan; 9de. voor zijne ondergeschikten opkomen en hen hoog houden. 7. BEVELEN. Bevelen moeten zijn beslist, duidelijk, volledig en zoo kort mogelijk. II. ALGEMEENE GRONDSLAGEN VAN HET GEVECHT. 8. SAMENWERKING. Onderlinge ondersteuning en samen werking der verschillende afdeelingen en wapensoorten zijn de hoofdvoorwaarden voor het bereiken van het beoogde doel. Daarom is het de plicht van alle commandanten van onder deden der troepenmacht hunne afdeeling geheel of ten deele te doen ingrijpen in een gevecht, dat, b. v. zich door hevig vuur, openbaart, behoudens het geval, waarin zulks onvereenigbaar is met den aard der door hen te vervullen opdracht. Bedoelde commandanten staan hierbij voor de keuze rechtstreeks in het gevecht in te grijpen dan wel zich aan de oorspronkelijke opdracht te houden; in het laatste geval zal somtijds eene bedreiging van 's vijands flank kunnen verkregen worden. Nimmer mag intusschen de drang tot zelfbewust handelen leiden tot eene neiging om anders te doen, dan werd bevolen. 9. ACTIEVE OORLOGVOERING. De oorlog moet in beginsel actief worden gevoerd. Een gevecht wordt tenzij opgedrongen nimmer aangegaan zonder dat het doel, dat bereikt moet worden, duidelijk voor oogen staat. 14. VERRASSING. Door verrassing van den vijand bereikt men in het gevecht de grootste uitkomsten. Zoowel bij den aanval als de verdediging moet de eerste gedachte van een commandant zijn, den vijand voor onverwachte feiten te stellen. Geheimhouding van de plaats en den tijd der beoogde gevechtshandeling, gepaard aan snelheid van beweging zijn daartoe noodig. Van de duisternis (vooral voor de troepenverplaatsingen over grooten afstand), van nevel of van rook kan daarbij nut worden getrokken. Goede maskeering der opstellingen, opstelling der reserves, gedekt tegen waarneming uit de lucht, is mede een eerste vereischte. 18. VERPLAATSING COMMANDOPOSTEN. Verplaatsing van commandoposten gedurende het gevecht, brengt groote moeilijk heden met zich, vooral met het oog od de verschillende verbin dingen. Wordt eene verplaatsing tijdig voorzien, dan moet zij zorgvuldig worden voorbereid. Op de oude commandopost blijven vertegenwoordigers van den commandant achter, totdat de verbin dingen met den nieuwen commandopost volledig werken. Het zal voordeelig zijn, wanneer daarbij gebruik kan worden gemaakt van cp., welke door naar voren oprukkende staven verlaten zijn. 48

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 48