36. VECHTWAGENS EN PANTSERAUTOMOBIELEN. Wan neer het gebruik van vechtwagens door den vijand mogelijk is, zullen dé commandanten daarmede o. m. bij de indeeling der artillerie, zoomede b. v. door het doen vervaardigen van bijzondere hindernissen rekening houden. Men bedenke daarbij dat de vecht wagens slechts dienen tot steun der voorwaarts gaande infanterie, op welker bestrijding uiteraard de aandacht voornamelijk moet gericht zijn. Voorts zullen troepen, die tegenover een met vecht wagens en pantserautomobielen bewapenden tegenstander moeten optreden en die deze strijdmiddelen zelf niet bezitten, den vijand door een oordeelkundige keuze van het terrein, het gebruik daar van zooveel mogelijk moeten bemoeilijken. 37. GAS EN ROOK. Uitgebreide maatregelen tot bescherming tegen gasgevaar dienen te allen tijde genomen te worden. Daartoe behooren gasalarmvoorzieningen, welke het tijdig ge bruiken van gasmaskers en van andere beschermende middelen waarborgen. Het bezigen van gas aan de eigen zijde indien het gebruik in het algemeen door hooger hand is geautoriseerd zal van grooten invloed op de gevechtshandelingen kunnen zijn. Door oordeelkundige toepassing van rook, zoowel door den vijand in het duister te zetten, als door vóór de eigen partij een scherm van rook te leggen, zal het mogelijk zijn den vijand in zijn gevechtswerkzaamheid te belemmeren, en de eigen maatregelen voor hem te verbergen. Dit laatste zal vooral zijn nut hebben, wanneer deze maatregelen een verrassend karakter moeten dragen. Aangezien het niet steeds mogelijk is een rookscherm te beper ken tot de plaats, waar het noodig is, moet het gebruik daarvan geregeld worden door de hoogere commandanten. 38. VERSTERKINGEN; MASKEERING. Bescherming tegen de uitwerking van 's vijands wapenen kan door een oordeelkundigen aanleg van versterkingen in meerdere of mindere mate o. m. afhankelijk van de getroffen voorbereidingen, den beschikbaren tijd en de aanwezige hulpmiddelen verleend worden. Deze .bescherming wordt verhoogd door 's vijands waarneming te bemoeilijken en hem op een dwaalspoor te brengen. Dit laatste kan geschieden door maskeering en wel in het bij zonder door aanpassing aan vorm en kleur der omgeving. (Wordt vervolgd). 50

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 50