52 aangemeld, niet allen tegelijk den cursus kunnen volgen, zal het toekennen van eene plaats in de ranglijst geschieden alsof zulks wel het geval ware geweest. (3) Met inachtneming van het bepaalde onder (4), (5) en (7) van dit artikel gaat de overplaatsing van een reserve-officier als beroeps-officier bij het Nederlandsch-Indische leger gepaard met een verlies van ouder dom in den bekleeden rang van twee jaar. (4). Een reserve-le-luitenant, die op 1 Augustus 1914 reeds dien rang bekleedde, bekomt na eventuëele overplaatsing den ouderdomsdatum van 1 Augustus 1916 als le luitenant-beroeps-officier. (5). Een reserve-le-luitenant, die bij overplaatsing als beroeps-officier bij het Nederlandsch-Indische leger nog geen twee jaar ouderdom in zijn rang bezit, bekomt als voorloopige ouderdomsdatum dien van de dagtee- kening van het besluit zijner overplaatsing, met dien verstande. le. dat na het verstrijken van den bovenbedoelden termijn van twee jaar, zijn ouderdomsdatum in rang word herzien en zijne plaats in de rang- lijst nader wordt aangewezen, c. q. ook in verband met de inmiddel- voorgevallen bevordering van voorheen onder hem in de ranglijst geplaats ste reserve-2e-luitenants, die in dien rang als beroeps-officier werden overgeplaatst en boven wie hij geplaatst moet blijven als le luitenant beroeps-officier. 2e. dat in elk geval, na bevordering, boven hem in de ranglijst van de le luitenants-beroeps-officieren worden geplaatst de bij zijne overplaat sing reeds benoemde 2e luitenants-beroeps-officieren, die nog niet tot den naasthoogeren rang werden bevorderd, omdat zij verkeerden in de omstandigheden, bedoeld in het tweede lid van artikel 23 der regeling in Indisch Staatsblad 1910, No. 592, zooals dat artikel luidt ingevolge Ons besluit van 13 October 1920, No. 115 (Indisch Staatsblad 1921, No. 63). (6). Een reserve-2e-luitenant wordt niet overgeplaatst als beroeps-offi cier bij het Nederlandsch-Indische leger voordat hij een ouderdom in rang van twee jaar als reserve-officier bezit. (7). Indien bij de overplaatsing van een reserve-2e-luitenant reeds 2e luitenant-beroeps-officieren zijn benoemd, die in de onder (5) genoemde omstandigheden verkeeren, boven wie hij, in de ranglijst zou komen te staan, wordt hij onder den jongste in rang van hen geplaatst, en zijn ouderdom in rang als 2e luitenant-beroeps-officier in overeenstemming daarmede gere geld. (8). Overigens wordt bij het bepalen van de plaats in de ranglijst der beroeps-officieren van een reserve-officier, die bij het Nederlandsch-Indische leger wordt overgeplaatst, de plaats in acht genomen, waarop hij in de ranglijst der reserve-officieren voorkomt. Artikel 3. De reserve-officier, die een cursus volgt als bedoeld in artikel 2 (1) d, le. geniet tijdens den duur van dien cursus dezelfde inkomsten als hij bij het verrichten van den gewonen dienst zou hebben genoten. Artikel 4. De Gouverneur-Generaal wordt gemachtigd den detachee- ringstermijn van de op den voet van Ons besluit 27 Januari 1919 No. 61, van gedetacheerde reserve-officieren die voor overplaatsing als beroeps-officier in aanmerking komen, voor onbepaalden tijd te verlengen. Artikel 5. Wanneer en zoolang de bevordering van luitenant tot kapitein van hen, die reeds als beroeps-officier tot het Nederlandsch-Indische leger behoorden op den dag, waarop de eerste reserve-officier van de Neder- landsche landmacht overeenkomstig de ir. dit besluit aangegeven beginselen als beroeps-officie*- bij genoemd leger wordt overgeplaatst, niet kan plaats hebben uiterlijk elf jaar na de oorspronkelijke benoeming tot 2e luitenant, worden de voormalige reserve-officieren van hun wapen of dienstvak die den rang van kapitein bekleeden, zoolang zulks noodig is, boven de vast gestelde legersterkte gevoerd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 52