wezig zijn. Het mechanisme werkt tengevolge van den druk der
buskruitgassen, welke bij het afgaan van elk schot worden ontwik
keld. Deze gassen werken op den bodem der huls, welke op haar
beurt het slot achterwaarts drukt. Daar dit bevestigd is aan het
scharnier en dit laatste door twee verbindingsstukken is verbonden
aan den loop, gaan loop en slot aanvankelijk als één geheel achter
uit, waardoor gasontsnapping voorkomen wordt. Eerst nadat de
kogel den loop verlaten heeft, scheiden loop en slot zich van elkaar.
Hier hebben we een kenmerkend verschil tusschen de „Vickers"
en de „Schwartzlose", want de laatste heeft een vaststaande loop,
waardoor na het afgaan van het schot, terwijl de kogel zich nog in
den loop bevindt, het slot door de werking der buskruitgassen
reeds eenige millimeters achteruit gaat, zoodat de kamer niet vol
komen vergrendeld wordt. Dit is duidelijk te zien aan de hulzen,
die nagenoeg allen een kleine uitzetting vertoonen. Bij het achter
uit gaan van het slot wordt de huls meegetrokken. Gedurende
het korte moment, dat de kogel zich nog in den loop bevindt en
de buskruitgassen dus ook hun druk uitoefenen op de zijwanden
der huls, waardoor deze laatste tegen den kamerwand wordt
gedrukt, zou klemming kunnen ontstaan, indien niet gezorgd werd,
dat de kamer geregeld met olie gesmeerd werd. De smeerinrich-
ting is dus onmisbaar bij de „Schwartzlose", terwijl dit niet het
geval is bij de „Vickers", daar loop en slot samen achteruit gaan
en elkaar eerst los laten op het moment, dat de kogel den loop
verlaten heeft en er dus geen gassen meer in den loop aanwezig
zijn. Daarom heeft de „Vickers" geen smeerinrichting; de practijk
leert echter, dat, ofschoon niet noodig bij elk schot, het van tijd
tot tijd gewenscht is de kamer te smeeren. Dit wordt voldoende
bereikt, door af en toe enkele patronen in den band te voorzien van
een weinig olie.
De kracht van het buskruitgas wordt verhoogd door den terug
stootversterker, welke op den loop en den watermantel is
geschroefd: hierdoor wordt de vuursnelheid grooter.
Bij het achteruit gaan van den loop en het slot wordt een sluit-
veer gespannen welke deze deelen weder op hun plaats brengt,
nadat de werking van de buskruitgassen is uitgeput.
Bij automatisch vuur kan de mitr. een vuursnelheid ontwikkelen
van 500 schoten in de minuut.
De loop bevindt zich in een watermantel, welke 4,5 Liter water
kan bevatten en waarin de stoominrichting. De stoomuitlaat wordt
gesloten door een gewone kurk. Vergeet de bediening deze vóór
het schieten te verwijderen, dan gebeurt dit door de druk van den
stoom zelf.
Door het grootere kaliber, de meerdere lengte van den loop en
het gebruik van den puntkogel is de baan gestrekter en daardoor
op de kortere afstanden bestrekener dan de baan van de „Schwartz
lose". De kern van denjbundel is ongeveer 75 °/0. (Schwartzlose 82 °/0).
5