51
11. OVERGANG VAN RESERVE-OFFICIEREN.
11 Mei 1922
No. 34.
Ag. No. 24336.
WIJ WILHELM1NA, bij de Gratie Gods
Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje Nassau," enz., enz., enz.,
Op de voordracht van Onze Ministers van Koloniën en van Oorlog van
19 April 1922, 8e afdeeling, No. 19 en van 5 Mei 1922, Ille Afdeeling No. 96;
Gezien de artikelen 30 en 36 van de Regeling van de bevordering, het
ontslag en het op non-activiteit stellen van de Europeesche officieren be-
hoorende tot de Nederlandsch-Indische Landmacht, vastgesteld bij Ons
besluit van 8 September 1910, No. 39 (Staatsblad No. 278, Indisch Staats-*
blad No. 592), zooals die regeling is gewijzigd, laatstelijk bij Ons besluit
van 25 Juli 1921, No. 74 (Staatsblad No. 1008, Indisch Staatsblad No. 559);
Hebben goedgevonden en verstaan
Artikel 1. Den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië te machti
gen om bij de dagteekening van dit besluit op den voet van Ons besluit
van 27 Januari 1919, No. 61 (Indisch Staatsblad No. 196) zooals dit is ge
wijzigd, laatstelijk bij Ons besluit van 20 December 1921, No. 49, bij het
Nederlandsch-Indische leger in den rang van 2e of le luitenant gedeta
cheerde reserve-officieren van de Nederlandsche landmacht, die daartoe het
verzoek doen, als beroeps-officier bij genoemd leger over te plaatsen op
zoodanige voorwaarden als in elk geval zal worden noodig geoordeeld,
doch steeds zooveel mogelijk in overeenstemming met de in artikel 2
gestelde regelen en overigens met instandhouding van de bepalingen der
bovenaangehaalde regeling.
Artikel 2. (1). Om voor overplaatsing als bedoeld in artikel 1 in aanmer
king te komen moet de reserve-officier:
a. wat betreft beschaving en ontwikkeling gunstig zijn beoordeeld;
b. lichamelijk geschikt zijn bevonden voor den actieven militairen dienst
als officier bij zijn wapen of dienstvak van hel Nederlandsch-Indische
leger, waartoe een geneeskundig onderzoek zal worden ingesteld vóór
de toelating tot en na gunstigen afloop van den onder d, le. te ver
melden cursus of, indien het volgen van een cursus niet wordt ge-
ëischt, vóór overgang bij het korps beroeps-officieren;
c. als troepen officier bij zijn wapen of als officier bij zijn dienstvak goed
voldoen en van goed gedrag zijn;
d. zich bij gezegelde verklaring verbinden om:
le. indien dit wordt geëischt een aanvullingscursus te volgen naar door
den Gouverneur-Generaal of krachtens diens machtiging door den Le
gercommandant te stellen regelen;
2e. na overplaatsing als beroepsofficier bij het Nederlandsch-Indische leger
nog gedurende tenminste twee jaar als officier te dieren, dan wel
zoo bij die overplaatsing van zijn dienstverband als gedetacheerd re
serve-officier een tijdvak van meer dan twee jaar onvervuld is geble
ven— tenminste dat dienstverband uit te dienen.
(2). De overplaatsing bij het korps beroeps-officieren van het Nederlandsch-
Indische leger geschiedt voor den reserve-officier, van wien het volgen
van een cursus zooals bedoeld onder (1) d, le. wordt geëischt, nadat die
cursus met gunstigen uitslag is doorloopen en voor een reserve-2e-Luite-
nant met inachtneming van het bepaalde onder (6). Indien de reserve
officieren, die zich te zelfder tijd voor overgang als beroeps-officier hebben