breken en een groep van nog vier schoten te geven met één der
elevaties van het grensschieten.
18. Het uitwerkingsvuur zal later meer uitvoerig be
handeld worden; hier alleen het volgende.
Het wordt afgegeven met de elevatie verkregen na correctie der
elevatie van de inschietgroep. Men blijft de ligging der schoten
waarnemen, ten einde zoo mogelijk de trefkans te verhoogen.
Dit streven naar verbetering der trefkans moet sterk op den
voorgrond staan; en elk middel daartoe moet worden gebruikt.
Nu is bij het groepschieten reeds gezegd, dat die trefkans op
het inschietpunt T(n) gelijk is te stellen aan
Tfn)— 4 ab Tform. 3.
W (n 1)
waarin T is de ideale trefkans. Deze is nu „omgekeerd evenredig"
met de grootte van de spreiding.
Ook wordt een duidelijk inzicht van de waarde van dezen
factor gekregen door de theoretische trefferbeelden voor een groep
van 6 en van 10 schoten te teekenen, alsmede de trefkans op de
tusschenruimten van twee schoten. De trefkans daarop is gelijk aan
1
form. 7.
n 1
en in figuur 6a en 6b voorgesteld,
figuur 6a.
X
X
X XXX X X
Vil i 7.1 i 7»
Vil i Vu
X
X
Vu
V.
trefkans
X
X X X x
Vt
X
trefkans
De trefkans op een bepaalde diepte wordt dus vermeerderd door
de lengtes der tusschenruimten der schoten te verkleinen, dat is,
daar deze tusschenruimten alleen afhankelijk zijn van de grootte
der L S50—door de spreiding te verkleinen.
Bedenken wij nu wat reeds onder 3 van de spreidingen is
gezegd; n. 1. dat de spreiding van de batterij op ongeveer 1 ]/2 maal
die van het enkele stuk is te stellen zoo zien wij, dat wij een zeer
werkzaam middel hebben dien trefkans te vergrooten door stuks
gewijze een doel onder vuur te nemen.
LS50 X
0.315
0.225
0.19 0.17s 0.17
0.17s i 0.19
0.225
0.315
XLS
'50
figuur 6b.
LS50 X
Vt
0.37
Vt
0.285 0.27
0.285
Vt Vt
0.37
XLS51
Vt