In het laatste geval kan batterijsgewijze worden ingeschoten,
volgens dezelfde regels; echter wordt de formule in punt
9 dan (a - b) LS50 waarbij n is het aantal waarnemingen
in de twee lagen.
Opmerking. Hierbij is te bedenken dat voor de LS50 moet worden
genomen 1 '/2 X dien van de schootstafel.
21. Tot nu toe is steeds uitgegaan van de aanname dat de
gemiddelde baan door een bepaald punt moet gaan, welk punt
op het terrein zoude zijn gelegen. Dit is juist, indien de doelen
geen of een zeer geringe hoogte hebben. Is dit niet het geval,
dan is het gewenscht hiermede rekening te houden.
Zoo b v. indien het doel is een stuk door een schild gedekt,
van 1.80 M. hoog, waardoor het gewenscht is, de baan ter halve
hoogte van het schild te doen gaan.
Voor 7.5 cM. Veld b. v. hebben wij dan het volgende:
op een afstand van 3000 M. is de vijftig-procent hoogtespreiding-
van-het-enkele-stuk te stellen op 1 '/2 X de vijftigprocents-schoots-
tafelspreiding, dus 1 '/2X4M. 6M. en moet dus de gemiddelde
baan 0.15 HS50 ter plaatse van het schild boven den grond
gaan, of 0.15 LSs0 achter het schild liggen (zie figuur 7). In dat
geval is de waarschijnlijkheid voor een min schot (zie figuur 5)
gelijk aan 0.42. In de groep moeten dus 42 °/0 der schoten min
vallen of wel de schoten moeten meer plus vallen. Zien wij nu
naar tabel VIII, dan blijkt het, dat indien in een groep van 6
schoten er slechts twee min vallen, de gemiddelde baan 0.32
LS50, dus te ver achter het schild ligt: bij een groep van 12
schoten zouden vijf schoten min moeten vallen.
Voeren wij de berekening uit voor alle afstanden zoo vinden wij
Tabel IX.
Afstand in Meters
1000
2000
30C0
4000
5000
6000
6900
Oorlog HS.n enk. stuk
22
37 '/2
60
in M.
0.9
2.7
6
12
Gem.-baan hooger
in
0.02
0.015
HS.so of verder in HS50
1
0.33
0.15
0.075
0.04
Waarsch.-heid min schot.
0.09
0.33
0.42
0.46
0.48
0.49
0.49
In een groep van 6 scho
ten behooren
schoten.
5
4
3 a 4
3
3
3
3
In een groep van
10
schoten behooren
schoten.
9
7
6
5
5
5
5
grootste helft
13