1 112 LS5o. De kans dat dan hetgeen in punt 11 is vermeld als voorwaarde n. 1.. „het grensschieten heeft ten doel den artilleristi- schen afstand meer of minder nauwkeurig te leeren kennen, door het bepalen van twee afstanden (grenzen) tusschen welke grenzen het gedeelte van het doel, waartegen wordt ingeschoten, is gelegen", juist is, bedraagt dan nog slechts ruim 75 procent; of er is dan reeds '/4 kans dat het doel van het grensschieten is voorbij gestreefd door te veel halveeren. Gaan wij door tot 50 M., dan daalt de kans, dat het doel wer kelijk tusschen die grenzen is gelegen tot ruim de helft. Vermoedelijk heeft men daarom geëischt een contrölelaag af te geven. Deze laag moet dan nadere gegevens opleveren. Im mers zij moet een wisseling in teeken der waarnemingen toonen en zelfs een bepaalde verhouding geven. Dit zoude reden van bestaan hebben, indien nu ook met de batterij werd door geschoten, echter wordt nu de batterij los gelaten en komt het enkele stuk als vuureenheid. Hoewel men dan dit vuren rekent tot het uitwerkingsvuur, is dit feitelijk niet juist, doch is men nu in werkelijkheid begonnen met het stuks gewijze inschieten, hier groepschieten. Deze overgang heeft te laat plaats. 24. Neemt men zooals reeds gezegd het insluiten van het doel tot op 100 M. in plaats van het in rekening brengen der daginvloeden, dan handele men van daar af als in het opstel te voren omschreven. B. v. 35 33 34 Van nu af schiet men stuksgewijze. Men doet nu een sprong van 1 '/2 LS50 terug, in dit geval 1 2 X 45 M. 67 Meter, rond 75 M. Kent de B. C. de drachtsverschillen zijner vuurmonden, zoo kan hij hiermede nog rekening houden, en terstond met het stuksgewijze groepschieten beginnen. Echter is het nog beter de sprongen niet te maken van 100 M. en veelvouden hiervan. Immers die 100 M. is voor de verschillende afstanden een zeer verschillende factor. Met even weinig moeite is het mogelijk de juiste sprongen te nemen b. v. van 6 LS50 enkele stuk en deze te vernauwen. In ons voorbeeld zoude dat dan worden: 35 nu een sprong van 6 LS50 (is hier juist 300 M.;) dit geeft b.v. 32 na halveeren b. v. 3350 -f- waarna het vuur stuksgewijze te regelen met een opening van 3275 M. en verder als vroeger aangegeven. 15

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 15