Even moet hier er op gewezen worden, dat in 1921 het aantal
beri-beri-gevallen weer iets daalde; in dat jaar is weer zilvervlies-
houdende rijst ingevoerd, eerst voor de Buitengewesten, later ook
voor Java. Dat het resultaat niet zoo mooi was als in 1913 kan
niet verwonderen: in 1912 toch was werkelijke zilvervliesrijst
ingevoerd, terwijl nu een rijstsoort werd verstrekt, waar nog een
beetje zilvervlies aan zat. 1 oen ik in Mei hier in garnizoen kwam,
trot mij het buitengewoon fraai uitzien van de rijst, in tegenstelling
met die, welke op de Buitenbezittingen werd verstrekt. De rijst
zag uit als geheel afgewerkte „prima-Java" rijst. Dat van deze
rijst niet hetzelfde effect was te verwachten, als van de zilver
vliesrijst van 1912, is duidelijk en blijkt ook uit de grafiek.
Ik kom thans tot de vraag, die vermoedelijk den compagnies
commandanten het meest zal interesseeren: hoe moet dan de bij
voeding wezen om tegen het optreden van beri-beri gevrijwaard
te zijn. Wel is waar is van hoogerhand steeds er op aangedrongen
véél vruchten, groenten, boontjes enz. te verstrekken, doch nooit
is er eens aangegeven wat men onder „veel" heeft te verstaan en
hoe „veel" men voldoende mag achten. Hoe het op andere plaatsen
is gegaan is mij niet bekend, in de2eMil. Afdeelingweetik,datinder-
tijd een commissie werd ingesteld (troepenofficier, intendant, medicus
enz.), die schaftorders moest samenstellen, welke voldoend vita
minen gehalte waarborgden. Natuurlijk is aan deze menu's in den
loop der jaren heel wat veranderd, niet altijd werden die verande
ringen precies bijgeschreven en ten slotte is dus bij verschillende
compagniëen de samenstelling van het menu vermoedelijk toch
weer overgelaten aan het inzicht van kok en menagemeester. M. i.
ware het beter geweest, indien van hoogerhand ware aangegeven
de juiste hoeveelheden, welke natuurlijk met de noodige varia
tie—minstens per man per dag bij de rijst moesten worden
verstrekt.
Ik heb getracht in deze garnizoenen door analyse der menu's
een inzicht te krijgen in de vraag hoeveel minstens moet gegeven
worden van de verschillende bijspijzen om eenigszins veilig te
gaan. Bij wijze van steekproef werd voor elke menage telkens
eens voor een week, uit menage- en vivres-boek, nagecijferd hoe
veel verstrekt was aan bijspijzen, waarin vitaminen te verwachten
waren en dit totaal daarna omgerekend in gemiddelde per man per
dag (één inlandsche menage der Artillerie, en drie inl. -f twee
menad. menages der Infanterie).
Einde Mei werden de eerste beri-beri-gevallen gezien, begin
Juni dus waren alle menages gealarmeerd en begon de verbetering.
Willem I kreeg bovendien begin Juni, Banjoe-Biroe begin Juli,
zilvervliesrijst van goede kwaliteit.
Als toelichting op de gemaakte grafiek nog het volgende: De
verschillende voedingsmiddelen, waarin vitaminen te verwachten
zijn, scheidde ik in twee groepen: le aardappels, brood, laboe
21