Fransche schietregels wordt aangenomen, dat de oorlogsspreiding
van het enkele stuk 1 ]/2 maal de schootstafelspreiding zal zijn.
Voor Indische toestanden is het het meest waarschijnlijk, dat
de oorlogsspreiding van het enkele stuk is te stellen op 1 f2 maal
de schootstafelspreiding, die van de geheele batterij op 2 /4 maal
de schootstafelspreiding.
4. Nog even wordt gewezen op de meestdoelmatige wijze om
de lengtespreiding op te geven. Doen wij dit in meters, zooals in
onze schootstafels het geval is, dan is te bedenken dat deze getal
len alleen betrekking hebben op horizontaal terrein. Heeft het
terrein een helling dan kan deze zeer aanzienlijk verschillen met
het gegeven getal in de schootstafel, zooals fig. 2 nader verdui
delijkt.
Is de spreiding op horizontaal terrein gelijk L N, zoo is die op
afhellend terrein aanzienlijk grooter en gelijk aan LN2, echter op
oploopend terrrein veel kleiner en gelijk aan LN,.
In alle drie gevallen blijft echter 1 n constant. Het is daarom
beter de lengtespreiding op te geven in dien vorm (dat is dus
feitelijk de hoogtespreiding waarvan de opgave dan kan vervallen),
doch niet in meters, doch in minuten elevatie noodig om de baan
over dien afstand 1 n te verheffen. Vooral voor het volgende blijkt
dit van belang te zijn; dat gewerkt wordt met een standvasting
getal, onafhankelijk van den vorm van het terrein.
Zoo ook indien men b. v. de werkelijke grootte der vork bij het
inschieten, alsook de grootte der strook, welke wordt onder vuur
genomen bij het strooivuur, wil kennen. Deze zijn dan gemakkelijk
te vinden in verband met den invalshoek der gemiddelde baan op
het terrein.
5. Voor het juistheidsvuur wordt vereischt, dat de
gemiddelde baan door de met zekerheid bekende plaats van het
doel moet gaan, of althans zeer dicht in de nabijheid er van moet
zijn gelegen.
Hoe vinden wij nu de ligging van het doel ten opzichte van die
gemiddelde baan?
Dit kan op twee wijzen geschieden n. 1.
a). door het opmeten van de afwijkingen der schoten ten op
zichte van de plaats van het doel (door middel van vliegtuigen of
de trefferlei b. v.).
b). of wel door het maken van gevolgtrekkingen uit de betrek
kelijke ligging der schoten, dus door waarnemen van het aantal
schoten plus en min in een groep.
De eerste wijze zullen wij hier niet nader behandelen.
6. De tweede wijze vordert een groep waarin èn „plus" èn „min"
schoten voorkomen.
De zekerheid om wisseling in teeken te krijgen, kan alleen
verkregen worden, als uit andere gegevens reeds het een of ander
van de baan ten opzichte van het doel bekend is. Deze andere