kern te plaatsen, maakten Duitschl. en Eng. hiervan tegelijk een uitwerkingskogel. Frankrijk en de Vereenigde Staten deden dit echter niet. Voor het doen ontploffen van benzinereservoirs van vliegtuigen en tanks en het in brand schieten van luchtschepen en kabelballons werden brandkogels ingevoerd, welke tot 400 M. betrouwbaar bleken. Bij het treffen vloog een beweegbaar stukje lood naar voren, sloeg den mantel stuk en wierp het phosphor, dat bij het afgaan van het schot door de warmte van de wrijving en buskruit- gassen, vloeibaar geworden was (phosphor smelt bij 40 en brandt bij 60° C.) en bij aanraking met de dampkringslucht ontbrandde, tegen of in het doel. De Duitsche brandkogel voldeed het beste. Hoe vindingrijk en vernuftig de Duitsche industrie gedurende de laatste oorlogsjaren is geweest, moge blijken uit het volgende: Bij het gebrek aan grondstoffen in Centraal-Europa werd de munitie op geheel andere wijze samengesteld. Slechts de uitwen dige vorm bleef behouden, vooral om het vertrouwen van het leger niet te schokken. De huls werd vervaardigd uit getrokken dun staalplaat, in plaats van uit messing. De kogelmantel werd uit gewoon staalplaat getrokken. Het kruit werd gemaakt uit hout- slijpsel (cellulose). Uit de dampkringslucht gehaalde ammoniak werd verbrand tot verdund salpeterzuur (Habersche methode). Zwavelzuur werd uit in Duitschland aanwezige grondstoffen (Meggeber groeven) ge haald. Alcohol uit aardappels, glycerine uit suiker bereid enz. De volgende wijzigingen zijn gedurende den oorlog aan het Duitsche geweer M. 98 aangebracht: lo. Het aanbrengen van een hulpkorrel voor het juistheidsschot op afstanden beneden 400 M. (Het D. standvizier). Deze hulp korrel is aan alle geweren aangebracht. 2o. Het aanbrengen van een kijker-vizier op geweren, speciaal bestemd voor scherpschutters tot het afgeven van een juistheids schot. 3o. Een aansteekmagazijn (aan ieder geweerdragende)met 25 patronen voor snelvuur werd de vuursnelheid verhoogd van 15 op 25 schoten per minuut. 4o. Een sluitstukbeschermer tegen binnendringend vuil, in 't begin van zeildoek, later van dun plaatijzer (aan ieder geweer). 5o. Een periscoop om uit een loopgraaf in geheel gedekte hou ding te kunnen vuren (aan enkele geweren aangebracht). 6o. Een lichtend vizier (keep en korrel) voor het vuren bij nacht en duisternis (aan elk geweer aangebracht). 7o. De karabijnen werden voorzien van een bajonet. Voorts werden zelflaadkarabijnen in beproeving genomen. Aan het pistool M. '08 werd een langere loop geplaatst, terwijl een kolf aan dat wapen kon worden bevestigd. Voor den loop- 30

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 30