gaat voeren met vijandelijke krachten van onbekende sterkte
zonder eenige beschikking van den hoogeren bevelhebber, eene
flankdekking, die van hare hoofdmacht zoo vèr verwijderd is, dat
ondersteuining niet mogelijk is, zijn t a c t i s c h e f o u t e n,
die men als regel niet tot grondslag van eene
oefening mag aannemen.
Zulke natuurlijke en tactisch juiste onderstellingen te ontwerpen
is zeker niet gemakkelijk. Evenwel behoeven de natuurlijkheid
en de tactische juistheid zich slechts te beperken tot den toestand
en de opdracht voor het detachement, dat men zelfstandig wil
laten oefenen; voor het troependeel, tot welks verband het de
tachement behoort, vervalt de noodzakelijkheid daartoe. Waar
bijv. een Bataljon optreedt, moet een Bataljonscommandant zijne
verhouding tot den Brigade-(Regiments-)Commandant duidelijk
zijn; of die Brigade (het Regiment) alleen of met andere troepen
optreedt, gaat dien Bataljonscommandant verder niet aan, even
min hoe de opdracht voor het naast hoogere verband luidde en
of die opdracht tactisch (strategisch) juist is.
Resumeerende. Men licht den Commandant van een detachement
behoorlijk in omtrent zijne verhouding tot zijn naast hoogeren
commandant en motiveert zijn min of meer zelfstandig optreden.
Daarentegen is het niet noodig, den toestand van het naast hoo
gere verband omstandig aan te geven en te motiveeren, indien
dit tenminste niet van invloed kan zijn op het optreden van het
zelfstandige detachement.
De uitgestrektheid en de gesteldheid van het terrein houden ten
nauwste verband met hetgeen men wil beoefenen. Het terrein moet
n. 1. het gebruik der troepen als voor het doel der oefening
noodig is, mogelijk maken. Wanneer men bijv. het ondersteunen
van infanterie door artillerie wil beoefenen, dan moeten de noo-
dige artilleriestellingen in het terrein gevonden kunnen worden.
Heeft men een voor eene bepaalde oefening geschikt terrein
gevonden, dan vrage men zich af
Uit welke richting kunnen de beide partijen oprukken?
Naar welke richtingen kunnen zij zich ontwikkelen Is vol
doende ruimte voor ontwikkeling in breedte en diepte aanwezig?
Hoe zal zich het gevecht afspelen als beide partijen offensieve
opdrachten krijgen, of welke partij moet in verband met het
terrein een offensieve, welke een defensieve opdracht krijgen
Welke sterkteverhouding moeten beide partijen hebben om, in
verband met de voor- en nadeelen van het terrein, beiden kans
op succes te geven
Hoe is het terrein voor den terugtocht, indien een der partijen
daartoe gedwongen wordt enz.
Eerst dan wanneer men deze vragen op bevredigende wijze
heeft kunnen beantwoorden, wordt begonnen met het samenstellen
van de onderstelling.
35r