kennis te geven, het geheele échelon de combat der voorposten vervalt, terwijl de „postes de surveillance" petits postes veldwachten) alsdan echter op ruimen afstand van de (hoofd) stelling worden geplaatst, terwijl hun terugtochtsweg te voren nauwkeurig wordt vastgesteld. Het zal den lezer zijn opgevallen, dat, terwijl de Fr. er een nog al uitgebreide nomenclatuur op na houden het woord ondersteu ningstroep (renfort) in 't geheel niet meer wordt gebruikt. Een noot op blz. 48 van het eerste gedeelte van het Fr. Inf. reglement licht zulks als volgt toe: „Cette appellation (n. 1. de benaming „réserves") contient les anciennes désignations de „soutiens" ou „renforts", qu'il n'est pas nécessaire de particulariser." Over de nomenclatuur der voorschriften schrijft punt 53 voor: „Les termes mil. ont un sens précis dans lequel ils doivent exclusi- vement être employés aussi bien dans le langage courant que dans les ordres ou les comptes rendus écrits. Outre les définitions qui précédent (d. z. de benamingen die in het 1ste en 2de gedeelte van het Inf. reglement worden gebruikt) il y a lieu de connaitre et d'utiliser avec Ie même sens précis qu'elles possèdent, celles qui figurent dans le règlement sur la pratique du tir et dans l'instruc- tion sur l'organisation du terrain." Ik wil hier niet over het al dan niet noodzakelijke van een min of meer uitgebreide nomenclatuur uitweiden, doch alleen er op wijzen, dat het Fr. reglement, evenals de voorlooper daarvan, de „Instruction sur le combat offensif des petites unités" van 2 januari 1918 (dus nog tijdens den oorlog samengesteld) geheel gebaseerd is op de ervaringen van den Grooten oorlog. En het nadrukkelijk voorschrift vast te houden aan de „définitions et régies générales" van punten 54 tlm 58 (1ste gedeelte) en de punten 361 t|m 368 (2de gedeelte van het reglement) zal dus wel zijn gegronde redenen hebben. 7. ENKELE PUNTEN UIT HET NEDERLANDSCHE ONTWERP ALGEMEENE GEVECHTSVOORSCHRIFT 1921. (Vervolg). III. DE BEWEGINGSOORLOG. A. De opmarsch. 42. VORM. De marschvorm van eene in de richting van den vijand marcheerende troepen-afdeeling van één of meerdere divisiën (divisiegroep) moet zooveel mogelijk rekening houden met den later gewenschten gevechtsvorm. Deze marsch vorm hangt, behalve van de eigen voornemens, af van den afstand tot den vijand, van het wegennet en van hetgeen betreffende den vijand bekend is. 43

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 43