tie), centraliseering in de regeling van het artillerievuur gewenscht is, zal men in den bewegingsoorlog, wegens de minder goede verbinding tusschen infanterie en artillerie en het gewenschte snelle verloop van den strijd, daarbij in den regel niet verder kunnen gaan dan de divisie. 78. GEBRUIK DER ARTILLERIEDe D. A. C. bepaalt op gelijke wijze het gebruik der divisie-artillerie. De plaats van de artillerie is in beginsel in gedekte stellingen en ten deele zoover mogelijk naar voren. De D. A. C. wijst ten behoeve van iedere gevechtsgroep één of meer batterijen aan, welke de infanterie bij den aanval recht streeks zullen steunen. Deze batterijen worden, op grond van het gestelde punt 77, als regel niet onder de bevelen van den I. C. gesteld. De stellingen dezer batterijen worden door den D. A. C. vast gesteld en mogen alleen met diens voorkennis gewijzigd worden. De I. C. geeft voor deze batterijen opdrachten welke gedurende den loop van het gevecht aangevuld en zoo noodig gewijzigd worden betreffende de werkzaamheid die verlangd wordt. Deze opdrachten hebben den voorrang boven die, welke hun door den D. A. C. zijn gegeven. De D. A. C. zal bij de verdeeling der op drachten hiermede rekening houden. Daar de infanterie over eigen geschut beschikt, is het sprongs gewijze doen begeleiden van den infanterie-aanval door andere batterijen of deelen daarvan in het algemeen niet noodig. 79. INLEIDENDE EN BEGELEIDENDE BESCHIETING. Vóór en tijdens den aanval wordt de vijandelijke stelling krachtig onder artillerievuur genomen. Dit vuur wordt op, met de infanterie overeen te komen, seinen verlegd tot minstens 300 M. voorbij de hoofdweerstandslijn en volgehouden tot dat de binnengedrongen infanterie hare verbanden geordend heeft. Laatstbedoeld oogenblik wordt door den D. C. aan de artillerie aangegeven. 84. FRONTBREEDTEN. De frontbreedten, die bij den aanval in het beslissend gevecht kunnen worden toegewezen, houden onder meer verband met den te verwachten of ondervonden weer stand en bedragen gemiddeld 600 900 M. voor het bataljon, 12001800 M. voor het regiment en 2400 3600 M. voor de divisie. Wanneer in gevechtsgroepen wordt opgetreden, kunnen de frontbreedten beduidend grooter worden genomen. 86. BESTRIJDING VAN LUCHTDOELEN: Het is noodzakelijk, ter aanvulling van het speciale luchtdoelgeschut, een of meer batterijen aan te wijzen voor bestrijding van luchtdoelen. De A. C. regelt, volgens de aanwijzingen van den A. B., de organisatie van de bestrijding van luchtdoelen door de artillerie. Voor het bestrijden van zeer laag vliegende vliegtuigen (beneden 1000 M.) kunnen mede zware mitrailleurs worden aangewezen. In den regel zullen aan de veld-batterijen belast met de bestrij- 47

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 47