ding van luchtdoelen, ook andere opdrachten kunnen worden
verstrekt.
De A. C. zij echter indachtig, dat het beschieten van luchtdoelen
voor de batterijen immer den voorrang heeft.
Kabelballons moeten, als zijnde belangrijke waarnemingsposten,
zoo spoedig mogelijk, door daartoe geëigend geschut beschoten
worden.
c. De verdediging.
91. ALGEMEENE GRONDSLAGEN, OVERGANG TOT STEL
LINGOORLOG. Bij de verdediging moet zooveel mogelijk aan
personeel en, als het kan, ook aan materieel gespaard worden, ten
einde in den tegenaanval en in het algemeen ten behoeve van het
beoogde aanvallende optreden over eene groote en ruim van
technische micldelen voorziene troepenmacht te kunnen beschikken.
Niettemin moet in den bewegingsoorlog de bezetting van de
stelling in dier voege geregeld worden, o. a. door het inzetten
van veel doode weermiddelen dat zooveel mogelijk waarborg
verkregen is, om de gekozen hoofdweerstandslijn te kunnen be
houden.
Hoezeer bij een doordringen des vijands in deze lijn door onmid
dellijke tegenstooten en tegenaanvallen moet getracht worden
den oorspronkelijken toestand te herstellen, mag de bezetting van
de voorste lijn niet verzwakt worden om troepen voor tegenaan
vallen tot iederen prijs beschikbaar te hebben.
Naarmate de strijd een trager verloop verkrijgt of den verdediger
meer tijd van voorbereiding gelaten wordt, zal deze zijne verde
digingsmiddelen meer in de diepte kunnen organiseeren, mede
door het inrichten en onderling verbinden van achter gelegen
steunpunten, waardoor meer en meer het karakter van den stel
lingoorlog zal worden genaderd. Dank zij de alsdan mogelijk ge
worden organisatie van het vuur van artillerie, mitrailleurs, bommen
werpers enz., kan de samenwerking der verschillende wapens
geheel tot haar recht komen en daardoor de bezetting van de voor
ste lijn aan troepen minder sterk zijn, zoodat de verdediging meer
door tegenaanvallen en tegenstooten kan worden gevoerd.
92. STELLINGKEUZE. De stelling moet zoodanig gekozen
worden, dat de tegenpartij om strategische redenen gedwongen
wordt haar aan te vallen en niet kan volstaan met haar c. q. onder
zwakke waarneming, voorbij te gaan. Ten aanzien van de stelling
keuze geldt voorts in het algemeen hetgeen dienaangaande in
Hoofdstuk IV A. punten 117 124 (stellingoorlog) bepaald is,
met dien verstande, dat in den bewegingsoorlog meer waarde aan
een ruim schootsveld moet worden toegekend. Ook is het, ter
misleiding van den vijand, van bijzonder belang, dat de maatre
gelen door den verdediger genomen, verborgen blijven en de
bewegingen in en achter de stelling gedekt kunnen geschieden. De
48