56
den M. G. D. en het is niet gansch onbegrijpelijk dat een kapitein-chirurg
niet zoo gemakkelijk de leiding accepteert van een overste oog-arts. Vroeg
of laat zal men ook in Indië genoodzaakt zijn het aantal militaire artsen
tot een minimum te beperken, voor ziekenhuisverpleging en specialistische
hulp samenwerking moeten zoeken met de burgermaatschappij, waardoor
men dus kan volstaan met slechts enkele centrale militaire hospitalen, op
Java b. v. Tjimahi en Magelang. Het is zelfs niet onmogelijk, dat binnen
afzienbaren tijd op Java de vrije geneeskundige behandeling bepeikt zal
worden tot de kazerne en alle daarbuiten wonende officieren en militairen
beneden dien rang zelf daarin moeten voorzien. Men zou zich daarover
niet behoeven te beklagen, want vrije artsen-keuze en specialistische hulp
zullen daarmee gewonnen worden, althans in de groote garnizoens-plaatsen.
Voor de Buitengewesten en enkele kleine Java garnizoenen zal echter de
M. G. D. nog wel geruimen tijd onmisbaar blijven."
Wat die bevoorrechting van specialisten aangaat, heeft Schr volkomen
gelijk. Of het nu wel zoo hard noodig is hen allerlei privilegies toe te
kennen, betwijfelen we echter ten sterkste. Dat wegloopen loopt toch
zoo'n vaart niet en hoe het ook zij, men late hen eerder gaan, dan zich
door hen te laten regeeren! Men mag nooit of te nimmer laten merken,
dat men vermeent een ondergeschikte niet te kunnen missen.
Tot hem, die als Staatsdienaar gaat eischen, onder bedreiging met ver
trek, zegge men niet: Man, ga! maar: Man, je gaat onmiddellijk!
Hard kar.s, dat hij zoete broodjes bakt en vraagt om alsjeblieft toch te
mogen blijven, want dit vergete men niet: den moreelen moed om van
een vast tractement en een vast pensioen afstand te dom, bezitten
slechts heel weinigen en in elk geval werkt het als voorbeeld probaat voor
al degenen, die slechts schermen met het dreigement
We gelooven verder niet, dat vele militairen gaarne de over het geheel
genomen zeer goede vrije geneeskundige behandeling, zij het zonder
vrije dokters-keuze, zouden willen missen.
Wat o. i. iets is, wat knaagt aan den M. G. D., is het recht tot het
uitoefenen van particuliere praktijk op plaatsen waar burgergeneesheeren
zijn. Bestond dit recht niet, er zou heel wat minder gedrang zijn om op
de z. g. goede plaatsen te komen en te blijven.
Men geve den militairen doktoren een behoorlijk tractement, zoodat men
ze in voldoende mate krijgt en zij een ruim bestaan erlangen en bepale,
dat op plaatsen waar en in gevallen, dat, burgerpraktijk moet worden
uitgeoefend, de patiënten volgens bepaalde tarieven aan den Staat betalen.
Wellicht kan dan het aantal mil- artsen worden beperkt en in elk geval
zal dan eindelijk gelegenheid ontstaan om te voldoen aan de desiderata
van de Hollandsche Commissie, waarvan de heer Bannink het volgende
mededeelt:
„Ook over de opleiding van de beroepsofficieren van gezondheid geeft
de commissie zeer beliartigingswaardige wenken. Voor Indië zullen we
wel met eene zeer eenvoudige vóóropleiding genoegen moeten nemen
(waarom? D B.) en dus afzien van een leerplan dat het Rapport als volgt
omschrijft: mil. hygiëne en keuring van levensmiddelen, legerziekten,
marschziekten, mil. chirurgie, hoofdstukken uit de ongevallengeneeskunde,
het herkennen van simulatie en aggravatie, theoretische kennis van de mil.
en sportieve training, kennis van de burgerlijke en geneesk. wetten en
voorschriften; voorts de voor den off. v. gez. belangrijke mil. wet en en voor
schriften, algemeene mil. taktiek, mil.-geneesk. taktiek en krijgsspeloefenin-
gen, paardrijden en revolverschieten. Excusez du peu! Ook de Indische
officier van gezondheid kan het niet stellen buiten eene zij het dan ook
zeer elementaire op eiding in enkele specifiek koloniaal militaire vakken
Het is juist eene miskenning van het wezen van het dienstvak te meenen
dat een burgerarts alleen met behulp van de uniform een goed Indisch off.
van gez. wordt. Wellicht zou het mogelijk zijn om aan de Kol. Reserve
een korten cursus te verbinden zonder in hooge kosten te vervallen; de