Dit nu zoude mogelijk zijn indien werkelijk het doel door dit
vernauwen met voldoende zekerheid kan worden vastgelegd; b. v.
door te bewijzen dat het doel zal zijn gelegen tusschen die grenzen,
of althans, dat de kans daarvoor zeer groot is.
Berekening leert, dat de kans,
Tabel II.
dat de grenzen goed zijn bepaald dat is, dat het doel is ge
legen tusschen de grenzen K en G, waarbij met K een en
met G een is verkregen, bedraagt:
Wijze van
waarne
ming.
BIJ EEN VERSCHIL DER GRENZEN VAN LS50
5 X
4 X
3 X
27, X
2 X
i'/2x
1 X
72 X
V4 x
Enkele
Dubbele
0.95
0.96
0.91
0.94
0.85
0.92
0.80
0.89
0.73
0.85
0.63
0.775
0.47
0.63
0.26
0.375
0.13
0.20
Wij zien hier, dat een vernauwen der grenzen niet leidt tot ons
doel, n. 1. het nader bepalen van de plaats van het doel.
10. Uit het bovenstaande zoude reeds een keuze kunnen worden
gedaan voor de grootte van den sprong.
Er is echter nog een andere wijze van voorstelling der te ver
wachten uitkomsten, welke zoowel geldig is voor het strooivuur
als voor het juistheidsvuur, en die wellicht meer duidelijk is.
Daarom zal ook deze even worden behandeld.
Voor de begrijpelijkheid zal eerst een voorbeeld worden genomen.
Nemen wij voor dien sprong 2 LS50, zoo zien wij uit figuur 3
dat de spreiding der schoten, behoorende bij de gekozen elevatie
K, is gelegen tusschen a4 en a'4; en bij de elevatie G, welke 2
LSjo verder is gelegen, tusschen b4 en b'4; of wel: de totale
spreiding is van a4 tot b'4 m. a. w. het doel is gelegen tusschen
a4 en b'4 Wordt nu het groepschieten begonnen met de elevatie
Zl (K G), zoo zien wij uit de daarbij behoorende trefferberg,
dat, indien b v. het doel is gelegen in a,, er twee procent der
schoten min zullen zijn, dus dat een groep van 50 schoten een
wisseling in teeken zal geven. Dit is echter niet geheel juist;
reeds kleinere groepen zullen een schot geven, waarbij de afwij
king grooter is dan de in het voorbeeld benoodigde, zijnde 1 /2
LS50; en deze is te verwachten bij 46 schoten.
Hieruit moge blijken, dat de grootte van de inschietgroep een
factor vormt voor de toegestane afwijking van de gemiddelde baan
ten opzichte van het doel.
11. Omtrent de te verwachten spreidingen bij kleine groepen
geeft het op de K. M. A. gebruikte leerboek van de Josselin de
Jong, omtrent de beginselen der waarschijnlijkheidsrekening, een
5