62 13. OVERZICHT VAN NED. TIJDSCHRIFTEN, door h. Mavors Mei. Ter lezing wordt aanbevolen „Over de verdediging in den Bewegingsoorlog", waarin Schr. te kennen geeft„Het is natuurlijk altijd onjuist de vechtwijze uit den loopgravenstrijd zoo maar klakkeloos op den Rewegingsoorlog over te brengen alleen al daarom, omdat de steunpilaren van de tactiek in den Stellingoorlog, te weten overvloed van tijd en overvloed van materieel, in den Bew. oorlog ontbreken. „Het begrip" hoofdverdedigingslijn moet weer in eere worden hersteld. „Bij de verd. moet een lijn (zóne) worden vastgesteld, waarin tot iederen prijs moet worden standgehouden en waaruit het „elastisch" terugwijken tot verraad moet worden gestempeld" (natuurlijk bij beslissende gevechten). Voor de verd. van die lijn moeten zooveel troepen en strijdmiddelen wor den bestemd als daarvoor noodig is. Vergeten wij toNi niet, dat in den Bew. oorlog tijd en middelen ontbreken om meerdere goed ingerichte stel lingen achter elkaar in te richten. Schr. bespreekt dan het nut van vóór stellingen en komt tot de slotsom. „Indien dus de beschikbare kiachten behalve een zoo goed mogelijk gewaarborgde verdediging van de hoofd- weerstandlijn toelaten enkele vooruitgeschoven punten te bezetten, zal daarvan dankbaar gebruik kunnen worden gemaakt." Het begrip vóór stelling heeft niets gemeen met het denkbeeld „vóór-verdedigings zóne." Deze zóne bestaat uit een klein aantal kleine steunpunten, welke vóór de hoofdverd. lijn zijn gelegen en die als golfbrekers dienst doen; in verband met de omstandigheid, dat de troepen daaruit op een gegeven oogenblik terug moeten wijken naar de hoofdverd. lijn, zegt Schr.„wen- schen wij haar in beginsel te verwerpen"dezelfde taak kan worden op gedragen aan voorpostenafdeelingen. Het vuur op de korte af standen van de art. is in waarde gedaald, „omdat allerlei autom. wapenen die taak op veel betere wijze kunnen volbrengen." Ge waarschuwd wordt tegen het gebruik van mitrs op de middelbare en groote afstandenvooral in den Bew. oorlog zij men bij deze wapenen zuinig met de munitie. „De verd. moet eenigzins in de diepte worden gevoerd; men verdedigt dus een zóne, welke bestaat uit een zeer onregelmatige ver zameling van kleinere en minder kleine steunpuntenbezet door één of meer geweer mitrs, waarbij een grooter of kleiner aantal geweren." De steunpunten moeten elkaar kunnen flankeeren. Het doen uitvoeren vantegenstooten in deze zóne door kleine afdn, „zooals comp. reserves, heeft geen nut." Deze reserves richten zich zeiven in, in kleine steunpunten, als de tijd dit toelaat, waardoor een zekere diepte wordt verkregen. De reserves worden opgesteld, waar het terrein een doorbreking van de stelling waarschijnlijk doet zijn. De hoofd taak is het uitvoeren van den tegenaanval, waarvoor de noodige verkenningen moeten worden verricht. Deze echeloneering in de diepte van den verdediger is het gevolg van de groote uitwerking, welke de art. heeft „op de in één lijn gemasseerde verdedigers en verd. middelen In de eerste plaats zij opgemerkt, dat bij een goed gebruik van autom. vuurwapens die lijn niet zoo sterk door manschappen behoeft te zijn bezet, maar bovendien doet zich de vraag voor of de artwelke wij tegenover ons mogen verwachten wel zoo'n groote uitwerking zal kunnen hebben, de hoeveelheid art. en munitie toch zal wel zeer beperkt zijn. Ook moet worden ontkend, dat vroeger steeds in één lijn werd opgetreden, de steunpunten, groepsversterkingen hadden toch eenige diepte. „Het voorschrif Optisch seinen" bespreekt dit voorschrift en merkt op dat nog te veel waarde gehecht wordt aan het seinen met vlaggen; de Eng. hechten hieraan nog slechts waarde „to attract the attention of the disstant station, until communication is opened, after which some other instrument should be used." Verder worden nog de andere seinmiddelen besproken, benevens de communicatiemiddelen met vliegtuigen enz.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 62