63 Gewezen wordt op „Idéalisme", een artikel dat in dezen tijd wel op zijn plaats is, op „Taak der veiligheidsafdn. en veiligheidspatrs. van cav." welke taak de hoofdtaak van onze cav. zal vormen, en op „Iets over stikgassen enz." Marineblad 20 Mei. „Het strat. en tactische gebruik van lucht strijdkrachten" geeft aan op welke wijze vliegtuigen de verkenningen kunnen uitvoeren; in verband met de verd. van N. I. wenscht Schr. „een netwerk van z. m. geheime steunpunten, of beter gezegd opslagplaatsen van brand stoffen enz." Behandeld worden de voor-en nadeelen van luchtschepen en vliegtuigen, het medevoeren van moederbooten, het waarnemen van duik- booten en het werpen van bommen. In „Het strategisch verband tusschen leger en vloot in N. I.", waarin een verovering van Java als basis wordt aangenomen zegt de Schr., de Heer Treffers: Het is in eerste instantie de taak der vloot te zorgen, dat dit transport (van den aanvaller) niet ongehavend den Javawal bereikt. Gelukt dit toch op een of andere wijze, dan moet het leger door den B. V. op zijn verderen weg') ontmoet worden". Een tijdige concentratie van de hoofdmacht van het leger op de landingsplaats is door de gebrekkigheid van het spoorwegnet niet wel mogelijk; we moeten er op rekenen tegenover een met meerderheid gelanden vijand te staan." Door het leger zoodanig op te stellen, dat een opmarsch naar de Ban- doengsche hoogvlakte in de flank kan worden genomen, wordt in de eerste plaats bereikt, dat de beveiliging van de basis afdoende moet plaats hebben en dus veel troepen daarvoor moeten worden afgezonderd, terwijl bovendien de vijand wordt gedwongen in ongunstig terrein op te treden. „Het bergterrein kunnen wij daarbij niet missen". Verder wordt de aandacht gevestigd op „Uit de pers", de behandeling van de vlootwet in den Volksraad en in de 2de Kamer. Cav. Tijdschrift April. In „De cav. die wij noodig hebben" (vervolg) geeft Schr. aan, dat het noodig is, dat de lichte Cav. Brigade geheel met lersche paarden is geremonteerd en in vredestijd reeds moet bestaan; de Div. cav. daarentegen, welke zelden in haar geheel moet op treden kan bestaan uit inlandsche paarden en kan eerst bij mobilisatie worden samengesteld. T. a. v. de bewapening wordt noodig geacht, dat ieder peloton beschikt over 2 lichte mitrs. „Aldus wordt verkregen, dat vrijwel iedere cav. patr. over groote vuurkracht beschikt. Schr. vindt de bestaande organisatie geheel onvoldoende v. w. b. de zw. mitrs; iedere afdeeling van 2 eskadrons moet beschikken over een sectie zw. mitrs, terwijl t. b. v. het gevecht te voet uitbreiding van de bewapening met granaatgeweren en medevoeren van handgranaten noodig zal zijn. Een deel van den trein der lichte Brigade moet bij een der Divisiegroepen marcheeren en daarbij een of meer voertuigen met granaten worden ingedeeld. „Coupeeren van paarden" werpt de vraag op, of paarden met lange staarten makkelijker kunnen zwemmen, dan die met gecoupeerde staarten. Naar het schijnt wijzen enkele ervaringen in deze richting. Bij paarden van een natuurlijken staart voorzien, zag men bij het zwemmen de rug, terwijl gecoupeerde meer met de achterhand wegzinken. Wellicht hebben onze cavaleristen ten deze ook eenige ervaringen. Verder wordt aangetroffen „Waarom de Fr- cav. in Aug. '14 niet heeft opgehelderd waaruit valt te lezen, dat men teveel bouwde op de inlich tingen verstrekt door door den Inlichtingendienst, helaas vaak ten onrechte en verzuimde deze gegevens te doen verifieeren door de cav. 14. OVERZICHT VAN EENIGE BUITENLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN doorH. Rev. mil.fr. Mei. „A la droite de Ia 4e Armée fr., Ie 22 aout'14" toont aan welke nadeelen verbonden zijn aan het geven van te weinig zelfstandig heid aan de hoogere aanvoerders, i.e. aan den Comdt van 4e Armee; hoe Waarheen? Red. 1. M. T-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 63