und gasstreuende Maschinen mitzufiihren, konnten auf bequeme Weise, wenn die Abwehrmaszregeln nicht wirksam genug ausgestaltet werden können, ganze Stadte zerstören und die Bevölkerung vernichten." De studie van den gasoorlog blijft niettegenstaande alle verdragen, een eerste eisch. Art. M o n. hef te Mrt/April. In „Die neuen Ausbildungsvorschrif en für die Art. (A. V. A.)" geeft Schr. te kennen, dat thans „Mehr Wert auf Wirkung, als auf Beweglichkeit gelegt ist." Uit het artikel blijkt verder dat „Die gesamte Bedienung ist ebenso wie die Fahrer mit Karabinern ausgerüstet." In tegenstelling met vroegere voorschriften is de tusschen- ruimte tusschen de stukken in de batterijstelling minstens 25 pas en moeten deze tusschenruimten onregelmatig zijn. Uit het art. blijk wel, dat men in verschillende opzichten bij de art. eenigzins ten achter was. „Die Aufstellung unseres Heeres im Weltkriege" bespreekt den inhoud van „Heer und Heimat" van Gen. v. Wrisberg, een boek in de bibliotheek aanwezig. Rohne komt in „Nochmals die Beurteilung des Schrapnellschusses" terug op de voor- en nadeelen aan het gebruik van GK. en G. verbonden. Hij blijft de voorkeur geven aan de eerste; „man beurteilt die Treffwirkung gar zu gern nach der hochstmöglichen und beachtet nicht, wie schnell sie sinkt, wenn die gemachten Voraussetzungen namentlich das Zusammen- fallen des mittleren Treffpunkts mit dem beabsichtigten nicht eintreten". T. a. v. de uitwerking in een bepaalde strook zegt Schr. „Aber es istleicht einzusehen dasz da die Tiefenwirt ung des Schrapnells etwa sechsma! so grosz ist, als die der Granate, für diesen Zweck auch sechsmal soviel Granaten aufzuwenden sind als Schapnells. Das kostet nicht nur viel mehr Munition, sondern, was oft noch wichtiger ist, auch mehr Zeit". In den Bew. oorlog behoort de GK. het voornaamste projectiel te zijn; in den Stellingoorlog „ist das Schrapnell von weit geringerer Bedeutung als für den Feldkrieg". Verder prijst hij het gebruik aan van uurwerk-buizen, welke wel veel duurder zijn doch ook zeer weinig van vocht hebben te lijden. In „Verschiedenes" treffen we aan een bericht, dat in Spanje een mitr. is geconstrueerd, welke 3500 schoten in den minuut kan afgeven. In Am. zijn in beproeving nieuw veldgeschut en lichte Hws, benevens draagbaar geschut van 7.5 c.M. Proeven met luchtbommen hebben geleid tot den aanmaak van een bom met 1950 KG. gewicht, 4.1 M. lengte, doorsnede 0.6 M., gevuld met een springlading T. N. T. (trinitrotoluol?) van 900 KG. De bom wordt als regel met een vertraging afgevuurd, waardoor de in dringing in den grond 3 M. bedraagt en een trechter wordt gemaakt van 6 M. diepte en 20 M. doorsnede. La Rev. d'inf. Mrt. „Etudes sur le combat d'inf." behandelt den in vloed, welke het terrein uitoefent op het begrip „opstelling in de diepte". De mitr. wordt op den voorgrond geschoven, het wapen dont les barrages son infrachissables, moins frachissables en tout cas, que ceux du canon." Maar voegt Schr. eraan toe„Les couverts, les localités, les bois, les on- dulations du terrain et les angles morts empêchent l'utilisation a plein rendement de la mitr. Le dispositif profond ne produit en effet son max. rendement que si tous les feux produits peuvent être appliqués en avant de la position principale de resistance." Dit is niet mogelijk in vlak terrein, doch wel „en terrain ondulé et découvert" Is het terrein hier en daar bedekt, dan wordt ook hier de opstelling in de diepte bezwaarlijk. Verder bespreekt Schr. de verschillende terreinsoorten. Bedekt en golvend terrein „annulent la portée des armes et, par consequent, s'opposent aux feux croi- sés et aux grands flanquements- lis tendent ramener l'inf. a des disposi- tifs plus linéaires, plus serrés, plus moins profonds, offrant plus de prise aux concentrations de feux a priori. L'inf. s'y use plus vite; les lignes sont moins fermés, plus oscillantes. Le feu y a moins de valeur; le mouvement y est a la fois plus nécessaire et plus facile. La tactique de l'inf. y rétrograde peu a peu vers ses formes antérieures." 66

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 66