In het eerste geval zijn zes waarnemingen voor de inschietgroep
voldoende; is echter bij enkelvoudige 63% en bij dubbele waarne
ming der grensschoten 77 kans, dat de grenzen goed zijn bepaald.
In het tweede geval zijn er 10 waarnemingen noodig, echter de
kans, dat de grenzen goed zijn ook grooter, n. 1. resp 73 en 85
14. Het G R O E P S C H 1 E T E N.
Omtrent de gewenschte grootte der inschietgroep is reeds het
noodige opgemerkt.
De vraag is verder, hoe de trefkans kan worden vergroot in
verband met het aantal plus en min schoten in de groep.
De trefkans in een groep schoten is een ideale, als de groep
oneindig groot is, terwijl het aantal schoten plus en min juist
gelijk is. Deze trefkans T stellend, zal de trefkans T(n) voor een
groep van n schoten zijn
T(n) .4a^ x Tform. 3.
n (n 1)
dus voor een bepaalde groep van n waarnemingen
T (n) constante X ab form. 3a.
Hierin zijn a en b de aantallen plus en min schoten in een groep
van n (a b) waarnemingen.
Deze uitdrukking is een maximum voor a b.
Is a niet gelijk b zoo is dus de trefkans te vergrooten; de
verbeterde trefkans is uit te drukken in een formule
form. 4.
4ab
In tabelvorm krijgen wij
Tabel VII.
Aantal
AANTAL -
b O F
waarne
6
8
1
2
3
4
5
7
9
mingen.
4
1.33
5
1.56
1.04
De
maxi
mum
trefk
ans
6
1.80
1.13
zoo
groot.
7
2.04
1.25
1.02
8
2.24
1.33
1.07
9
2.53
1.45
1.12
1.01
10
2.78
1.56
1.19
1.04
11
3.03
1 68
1.26
1.08
1.01
12
3.27
1.80
1.33
1.13
1.03
14
3.77
2.04
1 48
1.25
1.09
1.02
16
4.27
2.29
1.64
1.33
1.16
1.07
1.01
20
5.26
2.78
1.96
1.56
1.33
1.19
1.10
1.04
1.01
8