Wij moeten dus onversaagd aandringen op eindelijke restauratie van ons defensie-gebouw. Nog steeds is onbeantwoord de vraag: „Laten instorten of herstellen?" Nog steeds weten wij niet wat of hoe! II. Nemen wij niet enkel beleefdheidshalve nu maar aan, dat eindelijk al is het nog zoo spoedig, „een eindelijk" blijft het het inzicht komt, dat een vaste lijn gevolgd moet worden, dan is daarmee de oplossing wel aangegeven, doch de uitwerking niet voltooid. Er zal tijd, naast geld, noodig zijn om de ledige tuighuizen te vullen, om de uitrusting te voltooien. Die tijd kan intusschen worden benut om de nieuwe ideëen die om der wille van de techniek, de tactiek beheerschen - gemeen goed te maken van allen, die de tactiek tegen de nieuwe techniek, dus met de nieuwe techniek zullen moeten beoefenen. Daar zijn de nieuwe organisaties, de nieuwe reglementen, de nieuwe oefeningen op de kaart en in het terrein, de nieuwe „doctrines." Was er schooner gelegenheid daarin eenheid te brengen, dan juist in de periode, dat we nog niets hebben? Een der hoofdeischen van de nieuwe organisatie en uitrusting is wel de bewapening met lichte mitrailleurs, de samenwerking met de zware, de steun van artillerie, infanterie-geschut, bommen werpers. Daarnaast de onzichtbaarheid tegen luchtwaarneming (weg bamboe hoed!!) de onzichtbaarheid van 't graafwerk, het gebruik van gasmaskers, de luchtafweer, de verbindingsdienst. Wat oorlogvoerenden ten koste van veel ervaring eerst ervoeren, wat andere neutralen met moeite en bij horten en stooten verwerk ten, kunnen wij na een periode van tropische onbezorgdheid of zorgeloosheid ik weet niet welk woord het goede is thans pasklaar gemaakt ineen zetten. III. We schrijven onze reglementen, we werken ze uit, evenals de bijbehoorende organisaties. We vormen dan een Bataljon, voorzien van het weinige, dat we bijeen kunnen brengen: de noodige 32 of 64 Madsen1), de treinkarren, de Schwarzlose, voorloopig 3.7 landingsgeschut van de Marine, al is het kaliber daarvan voor Inf.-geschut te klein en de baan te gestrekt, de telefonen, de seinmiddelenen we beginnen, onder leiding der reglementenschrijvers. En is zoo een Bataljon geoefend, zijn zoo de reglementen getoetst aan de bereikbare practijk, dan detacheere men van andere korpsen, andere officieren, en daarna kunnen andere korpsen desnoods als oefeneenheid worden uitgerust met dezelfde wape ning. Desnoods, want alleen een kosten-motief zou de detachee ring van kader bij het eerste Bataljon mogen tegenhouden, omdat Er zouden er reeds dadelijk een aantal uit Holland kunnen komen, waar men den Lewis heeft, en de Madsen allen gebruikt om in te vetten. 15

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 15