a. naar hun bestemming, n. 1. 1. voor afstandsbelichting, 2. voor nabijbelichting. b. naar de gebruikte lichtbron, n. 1. 1. electrische waarbij een electrische boog als lichtbron ge bruikt wordt; 2. gaszln, met als lichtbron een pastille van bepaalde zouten, verhit door een acetyleen-zuurstof vlam 3. gloeilampzln, wel is waar ook electr. zin waarbij echter geen lichtboog, maar een gloeilamp als lichtbron dienst doet. De beide laatste typen worden uitsluitend voor korten afstand (nabijbelichting) gebruikt, die ad 3. vooral voor schepen, (torpe dobooten en onderzeeërs) c. naar de mate van verplaatsbaarheid, n. 1. 1. vaste of permanente, zijn horizontaal niet verplaatsbaar; 2. semi-permanente, zijn horizontaal over korten afstand ver plaatsbaar; (b. v. 50 tot 100 M.) 3. verplaatsbare, door locomotieven, autotractie, paardentractie, en draagbaar door menschen of dieren. 1. BEKNOPTE TECHNISCHE BESCHRIJVING. A. Electrische zoeklichten. Wordt in een gesloten electrischen stroomkring van voldoende stroomsterkte, een deel van den metalen geleider vervangen door een tweetal koolstaven, welke op eenigen afstand van elkaar worden gebracht, dan blijft onder zekere voorwaarden de stroom doorgaan en ontstaat tusschen de kolen een z. g. lichtboog, terwijl de uiteinden der koolstaven wit gloeiend worden en een krachtige lichtbron vormen. Deze licht bron kennen we reeds in den vorm van booglampen, welke veel gebruikt worden voor straatverlichting, e. d. Bekijken we die koolstaven, nadat er reeds eenigen tijd een lichtboog tusschen de uiteinden bestaan heeft, dan zien we, dat de eene spits toegebrand is, terwijl de andere een kratervormig uiteinde heeft gekregen. De spitse noemen we de negatieve die met den krater de positieve kool. Die krater geeft ongeveer 85 van de totale hoeveelheid licht. De eigenlijke lichtboog, welke gevormd wordt door fijne kool deeltjes, die van de eene kool naar de andere worden gebracht, levert 10 en de spitse, negatieve kool 5 Gedurende het branden wordt kool verbruikt, de afstand tus schen de koolpunten wordt grooter en de lichtboog zou uitgaan. Dit wordt voorkomen door een toestel, de lamp, waardoor de kolen op den goeden afstand van elkaar blijven. Ten einde het verkregen licht zoo nuttig mogelijk te gebruiken, is het noodzakelijk het zooveel mogelijk in een bepaalde richting te concentreeren. Wordt n. 1. door een zekere lichtbundel een cirkelvormig oppervlak verlicht van 10 M. straal, en wordt daarna die bundel op een of andere wijze geconcentreerd, zoodat het verlichte oppervlak slechts 5 M. straal krijgt, m. a. w. 4 maal zoo 17

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 17