gebracht in een koperen mondstuk, en leveren daar, aangestoken en in de juiste verhouding gemengd, een vlam van groot warmte- vermogen. b. Een metalen of glazen parabolische spiegel. In het brand punt hiervan komt de lichtbron te staan. Spiegel en lichtbron zijn gemonteerd in een zL.-huis, d. i. een bus, aan de eene zijde afgeslo ten door den spiegel, en aan de andere zijde door een afsluitin- richting, in den vorm van een klep- of jalouzieblind. De bij ons leger in gebruik zijnde installaties hebben een glazen spiegel voor normaal gebruik, en een metalen als reserve. De werkingssfeer is bij de laatsten veel geringer. Tijdens den marsch worden de install, vervoerd in transport- kisten, waarvan er twee op een treinkar geladen kunnen worden. Op het gevechtsveld kan een inst. over niet te groote afstanden door twee man gedragen worden. II. HET WAARNEMEN IN EEN BUNDEL. Hoewel degenen, die zin moeten gebruiken, van de verlichtings techniek slechts weinig behoeven te weten, en daarvoor kunnen volstaan met de kennis van eenige eigenschappen, welke hier onder puntsgewijs zullen worden aangegeven, is het nood zakelijk, dat zij een zeer goed inzicht bezit ten in de eigenschappen van den zoeklicht bundel en het waarnemen daarin. Daarom volgt hieronder eerst een beknopt overzicht van de factoren, welke op het waarnemen van invloed zijn, terwijl daarna de bundel meer in details behandeld zal worden. a. Het oog. Diaphragmawerking. Zooals wel algemeen bekend zal zijn, bestaat het oog in hoofdzaak uit een dubbelbolle lens, met ongelijke brandpuntsafstanden. Deze lens staat voor een cirkelvormige opening (pupil) in de iris. De lens vormt van voor werpen een omgekeerd beeld, dat bij normale oogen juist op het netvlies ontstaat. Dit beeld, (in werkelijkheid een omgekeerd beeld, doch de mensch is van kind af gewoon geraakt, dat beeld weer om te keeren) wordt door zenuwen naar de hersenen ge bracht en geeft ons den indruk van hetgeen we zien. De hoeveel heid licht, welke op het netvlies valt, is afhankelijk van de grootte van de pupil. Aangezien een teveel aan licht het netvlies kan beschadigen, stelt de natuur ons in staat de pupilopening grooter of kleiner te maken. Is er veel licht dan verkleint zich de pupil opening is er weinig licht, dan vergroot ze zich. Dit kan op eenvoudige wijze worden waargenomen, door b. v. in een door lamplicht verlicht vertrek in een spiegel te kijken, eerst met het gezicht naar de lamp toegekeerd, en daarna afge keerd. Men ziet de pupil zich dan duidelijk vergrooten. Hoe donkerder het is hoe meer de pupil zich zal vergrooten. De kennis van dit verschijnsel is van groot belang voor een goed gebruik van zoeklichten. Immers het zal daarbij steeds weer 19

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 19