c. Het waarnemen door kijkers. In alle schrifturen over zin (veel zijn het er niet) wordt gewezen op het nut van goede kijkers voor waarnemers. Misschien is het niet overbodig hier te wijzen op de speciale eigenschappen, welke die kijkers moeten bezitten. Elke kijker, zoowel de Hollandsche, als de moderne prismakijker, bestaat uit een tweetal lenzen (stelsels). Het eerste (objectief) vormt van het voorwerp een beeld, dat in het brandvlak van het tweede (oculair) moet vallen. Hiervan vormt het oculair op on eindig een beeld, dat onder een grootere hoek wordt gezien, dan zonder kijker. De verhouding van de hoeken, waaronder men het voorwerp met en zonder kijker ziet noemt men de VERGROO TING. Zij is ook gelijk aan de verhouding van de brandpunts afstanden van objectief en oculair. Bezit een kijker b. v. een vergrooting 4, dan wil dit dus zeggen, dat door dien kijker bekeken een voorwerp er uit ziet, alsof het op den zelfden afstand 4 maal zoo groot geworden is, dan wel bij de zelfde grootte tot op van den afstand genaderd is. De vergrooting is ook gelijk aan de verhouding tusschen intredingspupil en uittredings pupil. De intredingspupil is de doorsnede van den grootsten straalbundel, welke door het objectief kan binnentreden, d. i. vrij wel de doorsnede van de objectieflens. De uittredingspupil is de doorsnede van den grootsten straalbundel, welke door het oculair naar buiten kan treden (fig. 2). Deze kan men zien c. q. meten door den kijker op oneindig ingesteld, op een wit vlak of den hemel te richten en het oog op 15 c. M. van het oculair te houden. Gemakkelijk kan verder worden aangetoond, dat het beeld, door den kijker geleverd, nooit helderder kan zijn dan bij waar neming met het bloote oog; hoogstens even helder (verliezen in den kijker dan buiten beschouwing gelaten, hoewel die dikwijls zeer aanzienlijk kunnen zijn, b. v. 30 tot 40 Theoretisch even helder is het beeld alleen, als de uittredingspupil grooter dan, of even groot als de pupil van den waarnemer is. Deze grootheid van een kijker noemt men de HELDERHEID. De fabrikant geeft daarvoor als regel het kwadraat van de middellijn der uittredings pupil in m. M. Waar 's nachts de pupil zich sterk zal vergrooten moeten nacht kijkers dus een groote helderheid bezitten. De gewone (prisma) kijker is daarvoor niet bepaald geschikt; daarom zijn bij alle groote fabrieken SPECIALE KIJKERS VOOR ZOEKLICHTWAAR NEMING verkrijgbaar. Een derde grootheid van kijkers, die men moet kennen om te beoordeelen, of ze voor zl.-waarneming geschikt zijn, is de SPE CIALE PLASTIEK. Daartoe is een kleine uiteenzetting noodig, wat daaronder wordt verstaan. De diepte-onderscheiding van voorwerpen, waarmee samen hangt het schatten, of beter het vergelijken van afstanden voor voorwerpen, berust op het vormen van twee verschillende beelden 21

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 21