dan zeer duidelijk zichtbaar wordt. Het blijkt dan ook dikwijls,
dat voorwerpen, die overdag niet opgemerkt zijn, 's nachts sterk
in het oog vallen, andere daarentegen, die overdag opvallen, teeke
nen zich in den bundel bijna niet af. Alleen door ervaring kan
men echter goed leeren hoe een terrein overdag verkent moet wor
den met het oog op het aspect, dat het in den bundel zal vertoonen.
III. DE BUNDEL (fig. 3).
Nu eenmaal de voornaamste factoren, die bij het waarnemen
een rol spelen, bekend zijn, moeten de eigenschappen van den
bundel nauwkeurig nagegaan worden.
Wanneer gesproken wordt van den bundel van een zl., denkt
men aan den zichtbaren bundel, welke b. v. waargenomen wordt,
als men den bundel omhoog richt. Dit is echter niet geheel juist,
voor een goed gebruik van zin is het noodig, meerdere bundels te
onderscheiden.
1. Schijnbare bundel. Dit is de bundel, welke in het luchtruim
waargenomen wordt. Hij is eenigszins divergeerend. Zijn afme
tingen in lengte en breedte zijn in sterke mate afhankelijk van
aanwezige nevel, stof, enz. Lichtstralen op zich zelf zijn onzicht
baar, de bundel wordt gezien, doordat stofdeeltjes enz. verlicht
worden, dit terugkaatsen en dus zelf als lichtbron optreden. Hoe
zuiverder de atmosfeer, hoe kleiner deze bundel dus zal zijn. Staat
de waarnemer vlak bij het zi. en kijkt langs den bundel, dan maakt
deze dikwijls den indruk cylindrisch of convergeerend te zijndit
is een kwestie van perspectief.
2. Bruikbare bundel. Hieronder wordt verstaan de bundel,
waarbinnen een voorwerp voor een bepaalde plaats van den waar
nemer, door dezen nog gezien kan worden. Deze bundel kan
bepaald worden, door met een zl. een terrein te beschijnen, en nu
iemand zich achter- en zijwaarts te laten verplaatsen, zoodat hij
steeds nog juist door een waarnemer kan worden gezien. Deze
bundel is grooter dan de schijnbare en convergeerend, omdat een
voorwerp, naarmate het zich verder verwijdert, sterker verlicht
moet worden om gezien te worden. Daartoe is noodig, dat het
zich eenigszins naar de as van den bundel verplaatst.
3. Verblindingsbundel. Dit is de ruimte waarbinnen een per
soon, kijkende naar het zl., zooveel licht ontvangt, dat hij in zekere
mati er door verblind wordt. Deze bundel is weer grooter dan
de bruikbare bundel, en wel slechts weinig in de breedte- doch
zeer aanzienlijk in de lengterichling.
Een vijand, zich in dezen bundel bevindend, zal denken gezien
te worden, hoewel dit niet het geval behoeft te zijn; dit werkt
remmend op de voorwaartsche beweging. Daar staat echter
tegenover, dat de verlichting van het terrein het voorwaarts gaan
vergemakkelijkt.
4. Optische bundel. Dit is de ruimte, waarbinnen iemand kij
kende naar het zl. het directe licht daarvan kan zien. Deze bundel
24