tractie zijn: a. geen dure paarden (onderhoud); b. kortere colon nelengte; c. besparing van personeel; d. geen kans op kreupel of schichtig worden, verwond raken enz.e. grootere snelheid van verplaatsing. Daartegenover staan als nadeelen: a. grooter gewicht; b. meest al gebonden aan de wegen; c. geringer manoeuvreervaardigheid in bochten, op hellingen enz. en daardoor bezwaarlijker in het terrein in stelling te brengen; d. minder bedrijfszeker, daar de motor voor twee doeleinden moet dienen n. 1. verplaatsen der installatie en aandrijven dynamo zl. Bij autotractie zal in ieder geval geëischt moeten worden, dat het zl. zelf öf gedragen, öf op een licht onderstel door menschen een 200 M. door het terrein vervoerd kan worden, omdat men anders te veel beperkt wordt in de keuze van een goede opstel lingsplaats. Wijze van gebruik: In de Holl. litteratuur wordt overal aangegeven, dat zin voor grooten afstand, (z. g. beveiligingszin) steeds paarsgewijs gebruikt zullen moeten worden. Normaal zal één zl. schijnen, de taak van het andere zl. is dan: 1. in te vallen als het eerste defect raakt; 2. in te vallen als het andere zl. kolen moet verwisselen; 3. in te vallen als het andere zl. een belangrijk doel moet vasthouden, het tweede kan dan het overige terrein afzoeken; 4. te helpen, als een bundel te zwak blijkt, om een bepaald doel voldoende te verlichten; 5. om er een vijandelijk zl. te bestrijden, en 6. bij een stormaanval als alles wordt ingezet dus ook res. zoeklichten. Wanneer men voldoende zin heeft, bestaat tegen deze wijze van gebruik geen bezwaar, doch het komt me gevaarlijk voor er een dogma van te maken. De kans op storingen wordt steeds kleiner, zoodat 100% reserve, waar feitelijk het paarsgewijs gebruiken op neer komt, niet meer te motiveeren is. Is het beschikbaar aantal zin dus gering, en leent het terrein zich voor het gebruik, dan acht ik een comdt, die ze elk apart inzet, volkomen verantwoord. Worden de zin paarsgewijs gebruikt, dan is er per paar één hoofdwaarnemer, c. q. geholpen door hulpwaarnemer(s). Deze hoofdwnr is volgens Holl. opvattingen (De organisatie v/d Ned. Verlichtingsdienst door J. J. C. P. Wilson, M.S. 1919) een genie officier, die tevens technisch comdt is. Dit is m. i. een bepaalde fout, aangezien die hoofdwnr slechts een minimale technische kennis behoeft te bezitten op zl.-gebied, doch volkomen op de hoogte moet zijn van de tactiek en de techniek van het wapen, waarbij de zin zijn ingedeeld. Heeft de Art. dus beschikking over zin, dan moet de hoofdwnr een tactische goed onderlegd Art. off. zijn. Deze alleen kan beoordeelen of een bepaald doel de moeite van het bevuren waard is, deze alleen kan in staat geacht worden te beoordeelen of de Art. op een bepaald terrein vuur kan brengen, deze alleen kan het Art. vuur waarnemen. 31

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 31