op de bedrijfsrekening van dit belangrijke Gouverneinents-bedrijf indien al die voorzieningen daarheen worden gericht. Ik meen dan ook wie zich over de kostenkwestie zorg mocht maken gerust te kunnen stellen, tenminste wanneer het bedrijfs beheer onder eenhoofdige aansprakelijkheid en zaakkundig geleid wordt en de overweging der personeele voorwaarden en materieele voorziening strikt wordt aangepast aan de eischen van een econo misch bedrijf; indien kan worden verkregen: „een zich naar commercieele eischen richtend, scherp financieel beheer." Dat de organisatie, waarin het bedrijf tot nu toe werd gehouden, op voldoening aan genoemde eischen niet in de eerste plaats was ge richt en dat deze bedoeling ook in het brein van den heer S. niet domineert, zal hij zeker zelf wel willen erkennen. Intusschen valt niet te betwijfelen of de Heer S. zal datgene, waarvoor hij zoo warm voelt, het aanzien van den Topografischen dienst, zeker op andere wijze kunnen bevorderen, en wel door het bepleiten van centralisatie, maar dan op zijn eigen terrein, dat der topografische opneming. Daartoe zou hij zich wellicht met vrucht kunnen wenden tot de daarvoor ingestelde Permanente Kaarteeringc Commissie. WELTEVREDEN, Augustus 1922. Naschrift van den Secretaris der Commissie. Op blz. 38 van de Augustus-aflevering van het Indisch Militair Tijdschrift heeft de Heer Schuitenvoerder het goed gevonden te verstaan te geven, dat „het reproductiebedrijf na de gezagswisse- ling bij den dienst den wensch zou hebben geopenbaard naar grooter zelfstandigheid onder het Departement van Gouverne- mentsbedrijven". Ik moet, als vertegenwoordiger van het bedrijf in de Commissie, deze voorstelling, welke een onjuisten indruk zou kunnen wekken, terugwijzen, te meer daar ook van andere betrokken zijde in dien zin opmerkingen werden vernomen. Het denkbeeld tot instelling der Commissie voor de Topo grafische inrichting kwam bijna anderhalf jaar voordat de vorige dienstchef heenging tot uiting en had niets uit te staan met wenschen uit den boezem van het reproductie-bedrijf zelve. Ik vernam er voor het eerst van toen de betreffende stukken bereids bij den Raad van Nederlandsch-Indië en den Raad van Departe mentshoofden waren behandeld; het denkbeeld was mij toen een verrassing en geen aangename. Het naar voren brengen van persoonlijke belangen en wenschen is door mij in mijn geheelen diensttijd nooit geschied. Zelfs over 55

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 55