eene mij door den voorganger van den vorigen dienstchef in uitzicht
gestelde betere organisatie, welke hij voor zijn vertrek niet zelf
meer tot stand had kunnen brengen, doch aan zijn opvolger zou
hebben aanbevolen een regeling welke het bedrijf ten goede zou
zijn gekomen en mijzelf evenzeerheb ik juist om de laatste
reden, met diens opvolger in de elf jaren daarna, nooit gesproken.
Zoolang de aansprakelijkheid voor den gang van zaken niet bij
mij lag heb ik de bestaande toestand, ook al kon ik die niet
bewonderen, als een feit aanvaard en getracht ervan te maken wat
ervan te maken was.
Toen de Regeering mij echter had benoemd in de Commissie
heb ik daar gehandeld naar mijn overtuiging, zooals enkel mijn
plicht was, en mij noch door voorspiegelingen noch door bedrei
ging daarvan laten afbrengen. Ik kan den Majoor S. verzekeren
dat het in de Commissie niet ging om persoonlijke wenschen tot
uiting te brengen doch om de beantwoording van de gestelde
zakelijke vragen en de overweging wat in deze 's Lands belang
eischte.
Het Verslag der Commissie, zooals het onder onpartijdige
leiding door onafhankelijke mannen is vastgesteld heeft dan ook
mijne volle instemming.
J. W. TEILLERS.
8. UIT HET ORGAAN P. E. B. No. 4 VAN 1922 door D. B.
We mochten bovenstaand No. van het Orgaan van den N. I. Politiek
Economischen Bond ontvangen en treffen o. m. daarin aan een opstel van
de hand van T.B. over Leger, Politie en Bezuiniging, dat ongetwijfeld
aandacht verdient.
Schr. blijkt sterk voorstander van het denkbeeld om het leger vooral
op de B. Bn. te belasten met politioneel werk v. z. v. het daarvoor aan
gewezen, geschikt of geschikt te maken is. Schr. zegt hieromtrent het volgende:
„In het algemeen kan gezegd worden, dat er meerdere instrumenten noodig
zijn, die hebben te waken tegen elk verzet, dat zich openbaart tegen het
gezag van den Staat in zijn verschillende schakeeringen.
Zoolang dit verzet zich richt tegen de voornaamste schakel van deze
serie van gezagsuitingen, m. a. w. een aanranding beoogt van het hoogste
staatsgezag met gebruikmaking van wapengeweld, is het aan geen twijfel
onderhevig, dat het leger het aangewezen orgaan is om dit verzet te keeren
en den kop in te drukken.
Ook voor de daarop volgende schakels in de keten van denkbare verzets-
uitingen, die tegengegaan dienen te worden door de verzekering van rust
en veiligheid, het vestigen van geregelde toestanden, het controieeren van
gelaste bestuursmaatregelen is van het leger met vrucht gebruik te maken.
De keten van schakels geleidelijk volgende, komen we langzamerhand
tot meer op zich zelf staande uitingen van verzet, en overtredingen van
de van hoogerhand gegeven wetten en voorschriften, die niet zoozeer
moeten worden tegengegaan door een instrument van macht, zooals het
leger is, doch oordeelkundiger worden gekeerd met beleid, speurzin en
met zorg aangebrachte gedetailleerde kennis. We zijn hiermede dan tevens
aangeland op het terrein der justitieele politie, een instrument, dat in zijn
56