verschillende schakeeringen eerst door bijzondere opleidingswijze geschikt is te maken tot het vervullen van zijn veelzijdige taak. Bovenstaande zeer onvolledige schets heeft tot eenige bedoeling om aan te toonen, dat voor de heele keten moeilijk volstaan zal kunnen wor den met één instrument. Maar tevens moge daaruit blijken, dat er aan den bovenkant van die keten verschillende in elkander loopende hande lingen zijn, die zeer goed te verrichten zijn door het leger, te meer, waar dit instrument toch in een bepaalde sterkte aanwezig moet zijn teneinde een preventieve werking te kunnen uitoefenen. Het is daarom aan geen twijfel meer onderhevig, dat van de militaire bezetting der buitengewesten, zonder de haar opgedragen preventieve taak maar eenigermate te verwaarloozen, een veel uitgebreider gebruik kan worden gemaakt dan thans over het algemeen het geval is. Wanneer daarbij kan worden aangetoond, dat die meerdere werkzaamhe den, die thans door andere organen worden verricht, evengoed door het toch aanwezige leger kunnen worden vervuld, dan zou het in strijd zijn met elk begrip van logica om dit laatste instrument daar niet voor te gebruiken. De oplossing van dit vraagstuk is daarmede teruggebracht tot de vraag: in hoeverre is uitbreiding van de taak van het leger in de buitengewesten mogelijk, zonder aan zijn preventieve werking aldaar schade te doen en onder voorbehoud, dat die meerdere werkzaamheden minstens even goed worden vervuld als door de thans daarvoor gebezigde organen." Wat Java betreft, moet- alzoo T. Bhet deel van het Leger, daar aanwezig, vooral belast blijven met de z. g- B. V. taak, welke veel voorbereiding in vredestijd eischt, zoodat het politioneele werk van het Leger daar meer beperkt zal moeten zijn. Schr. wil dan ook een scherp onderscheid maken tusschen Java en de buitengewesten. Voor de laatste, waar naar Schr.'s meening het leger ingevolge de be ginselen van de Defensiecommissie geen B. V. taak te vervullen heeft behoudens een improvisatie in oorlogstijd acht hij dientengevolge ook een voorbereiding van het Leger daartoe onnoodig, zoodat daar uitsluitend de politioneele taak kan worden vervuld. Nu rijst de vraag, of dit wel geheel juist geredeneerd is. Wel is waar zal practisch alleen sprake zijn van eene verdediging van Java, omdat alleen deze verdediging van beteekenis kan zijn, maar dit neemt niet weg, dat, Schr. erkent het zelf door het bezigen van het woord „improvisatie" (iets, wat altijd fout is)—, zoogoed en zoo kwaad het gaat, ook op de B. Bn. de B. V. taak in oorlogstijd moet worden vervuld. Maar er is meer. De man, thans op de B. Bn„ zal wellicht kort voor we in oorlog komen, naar Java zijn overgegaan en moet dan wèl geschikt zijn voor de B.V. taak, hetgeen na eenige jaren op de B. Bn. te zijn ge weest, in het voorgestane stelsel allerminst het geval zal zijn. Dit geldt evenzoo voor officieren en kader, vooral nu de oorlogstaak zooveel meer kennis en vaardigheid (moderne wapens enz. enz.) eischt dan vroeger. Schr. vermeent, dat het vervullen van politioneel werk in vredestijd de innerlijke waarde van het leger als orgaan voor de defensie zal ver- hoogen. V. z. v. dat werk bestaat uit werkelijken I, V. arbeid, zijn we het daarmede volkomen eens, maar meer twijfelachtig wordt de juistheid, als het politioneele werk daar slechts een flauwe gelijkenis mede heeft, te meer als dat werk dwingt tot versnippering der macht in kleine detache menten, veelal onder commandanten, die men slechts noodgedwongen een zekere mate van zelfstandigheid geeft, een en ander tot schade van de discipline ')- De Schr. in het Bat. Nieuwsblad van het art. „G. P. en Leger," een tegenstander van de vervanging van de G. P. door het Leger, geeft in dit opzicht eenige opmerkingen, die bij de behandeling van het vraag stuk wel de aandacht verdienen. 57

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 57