O. i. zou dit verband—gelijk we voren reeds aangaven— wel eenigszins
verbroken worden door het loslaten van de B. V. voorbereiding op de
B. Bn, terwijl omgekeerd de Javasoldaat op de B. Bn aanvankelijk minder
goed bruikbaar zoude zijn voor de bijzondere taak, die hij daar te vervullen
zoude krijgen. Het laatste mag echter o. i. geen overwegend bezwaar van
het stelsel worden geacht en is trouwens helaas in de tegenwoordige
omstandigheden ook al tot zekere hoogte het geval.
Vermelden we tenslotte Schr.'s conclusie: „In de Memorie van Antwoord
op het Afdeelingsversiag van B B. is een commissie in uitzicht gesteld,
die deze aangelegenheid zal onderzoeken. In de openbare beraadslagingen
werd in verband daarmede de vrees geuit, dat hierin de bekende kapstok
zou worden gezien om het moeilijke vraagstuk verder aan op te hangen.
Deze vrees is, gezien de ervaring met menige andere Indische commissie,
niet geheel van grond ontbloot. Zij zou terecht gekoesterd mogen worden,
indien het bleek, dat de te benoemen commissie zonder scherp geformu
leerde opdacht, zonder bindende uitgangspunten, op dit vraagstuk werd
losgelaten.
De remedie tegen een kapstokcommissie is dus in de eerste plaats te
zoeken in een scherpe formuleering van haar taak, waarbij in overeenstem
ming met ons betoog als uitgangspunt zoude zijn te nemen:
le. het leger moet meer economisch worden gebruikt;
2e. uitbreiding van zijn taak moet daarom worden overwogen en wel
afzonderlijk voor Java en voor de Buitengewesten;
3e. als grondslag hierbij is aan te nemen, dat de geschiktheid voor de
tegenwoordige taak daardoor niet mag worden geschaad en dat de nieuwe
taak minstens even goed moet worden verricht als dit thans door andere
organen geschiedt;
4e. voor zoover die andere organen daardoor overbodig zijn geworden,
dienen ze te worden opgeheven;
5e. nagegaan moet worden, tot welke bezuinigingen deze reorganisatie
zal leiden."
9. NASCHRIFT OP 8 door T. B.
Van de Redactie van het I.M. T. ontvingen we bovenstaande bespreking
vóór de publicatie ter inzage. Van de daarmede geboden gelegenheid om
iets nader op de door ons geleverde beschouwingen in te gaan wordt
gaarne gebruik gemaakt.
Daarbij wenschen we voorop te stellen, dat ons oorspronkelijk artikel
geschreven werd voor een anderen lezerskring dan die, welke door het
I. M- T. in het algemeen wordt bereikt.
In hoofdzaak was het daarbij de bedoeling om een gezonde basis te
leggen voor de verdere afwikkeling van dit uiterst omvangrijke en inge
wikkelde vraagstuk. Uiteraard diende hierbij gestreefd te worden naar
beknoptheid. Dit streven heeft er toe geleid om specifiek militaire onder
deden, die feitelijk juist voor niet-militaire lezers een uitvoerige toelichting
zouden vereischen, in min of meer apodictischen vorm neer te schrijven.
Het is haast overbodig te vermelden, dat deze methode te veroordeelen
valt tegenover een deskundigen lezerskring, zoodat wij dan ook ten volle
beseffen, dat de ons thans geboden gelegenheid om bedoelde onderdeelen
nader toe te lichten, niet voorbij mag worden gegaan.
De ontwikkelde denkbeelden komen neer op een uitbreiding van
de taak van het leger in de buitengewesten. Behalve de tegenwoordige
taak, die in de toekomst even goed zal moeten worden vervuld als in de
bestaande omstandigheden mogelijk is, krijgt het leger er een nieuw
60