Wat betreft de, ook door den heer B. ter sprake gebrachte vóóropleiding, acht hij hetgeen de Ned. Commissie M. G. D. aanraadde, n i e t te omvangrijk voor Indië en verschilt hij dus ook in deze met den heer B. eenigszins van meening. Eene meer uitgebreide medisch-tactische vorming wil H.L. R. tot enkelen beperkenvoor de meeste militaire artsen kan n. z. m. met kennis der beginselen worden volstaan. Van B. eene bijdrage, getiteld: „Het M. V. en de praktijk der manoeuvres". De Schr. komt op tegen de haast, die bij manoeuvres wordt gemaakt, waardoor allerlei oneigenlijke toestanden ontstaan, de troep vaak een geheel verkeerd beeld krijgt en hetgeen met moeite bij de conips en Batonsoefeningen is bijgebracht, noodgedwongen geheel anders moet toepassen. Schr. zegt: „mans. doen vaak in één dag teniet, wat bij de comp. opleiding met zooveel moeite is aangeleerd Hierin ligt heel veel waars en hoewel gelijk in een naschrift de Redactiecomm. doet uitkomen mans. altijd een slecht gelijkend beeld van de werkelijkheid zullen geven, kon er toch wel veel meer naar worden gestreefd de meuschen te laten optreden gelijk zij het geleerd hebben. Schr. zoekt het euvel voor een deel in de neiging om vroeg thuis te zijn en terecht. Doch dit kan al heel gemakkelijk ondervangen worden; waarvoor is het noodig, dat de zaak zoo gauw is afgeloopen? Eerst om 6 uur, of half zeven is het donker. Bovendien waarvoor is het noodig, dat zich steeds een volledig gevecht afspeelt, men kan veel beter af en toe met een deel, met een phase, volstaan. Het volgende heeft zeer zeker onze instemming: „Daarom wilde ik vragen, moet de geheele oorlog altijd vóór 11 u. afgeloopen zijn? Kan het voornaamste deel van den aanval niet met meer ernst worden gehouden? Behalve de verkeerde opvatting, dat alles in een paar uur moet verloopen, is het ook een groote mate van nonchalance bij vele aanvoerders van hoogeren en lageren rang. Er moet „gang" in zitten, dus moet er maar niet gelet worden op kleinigheden, n. b. „kleinigheden"!!" Ook de scheidsrechterstaak wordt even besproken. Zeer terecht zegt Schr., dat het voorkomt, dat deze functionarissen niet voor hun taak berekend zijn en dat zij verder veelvuldig een groote voorliefde vertoonen voor de wegen en paden, instede van voor het zijterrein. Opgemerkt zij, dat de comdtn als regel veel te weinig partij trekken van de aanwezigheid van een scheidsrechter. Deze dient om gevraagd en ongevraagd— de factoren en hun invloed aan te geven, die men in de werkelijkheid zelf zou bespeuren, doch thans niet kunnen worden gevoeld (vijandelijk vuur). Moet men daaromtrent iets weten, om daarnaar te kunnen handelen, dan vrage men het den scheidsrechter, als men hem bereiken kan. Uit die hoofdtaak van den scheidsrechter volgt, dat hij liefst zeer goed tactisch, onderlegd moet zijn, al moet erkend worden, dat het niet zoo heel ernstig is, als hij eens een minder juiste beslissing geeft, als hij maar beslist en aanwijzingen geeft. Maar in elk geval lang niet iedereen is er geschikt voor, allesbehalve! De scheidsrechter is een soort regisseur en die betrekking vordert nu een maal zaakkennis. Het volgende is historisch: Een Brigade doet over een biljartachtig terrein een aanval. Er is een lange tir. linie gevormd, vóór een der compn daarvan, fier te paard, een scheidsrechter. De compcomdt, een luitenant, vindt het élan, waarmede tot nu toe de voorwaartsche beweging plaats vond, vrij bedenkelijk en besluit den scheidsrechter te interpelleeren, waartoe de Eur. tamboer voouit wordt gezonden. Onmiddellijk zet de scheidsrechter zijn paaid in galop en komt den luit. vragen wat hij eigenlijk wel bedoelt. De comp.-comdt geeft tekst en uitleg, waarna het volgende gesprek zich ontspint. 64

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 64