65 S.Ja, maar waar is eigenlijk de vijand? L.; Hier recht vooruit. (Dit was niet'geheel juist, maar ook dat wist de S. niet) S. Hoe ver hier vandaan L.Ik schat 700 M. S.Nu, ga dan maar voorloopig gerust je gang. De comp. leed dien dag geen verliezen. Dit staaltje is nu wel vrij lang geleden, maar nog steeds is het niet alles goud wat er blinkt. Gelijk reeds gezegd, geeft de Redactiecomm. een naschrift, waarin uit eengezet wordt, dat een man. gevecht niet anders dan een caricatuur van de werkelijkheid kan zijn en terzake berusting wordt gepredikt. We lezen aan het slot (waarmede kan worden ingestemd)„Manoeuvres hebben dus wel degelijk hun nut; een beeld van den krijg kunnen zij echter zelfs bij benadering niet geven. Het is daarom verkeerd om dit te verwachten of die verwachting bij den troep op te wekken. Men zal in tegendeel zich zelf en zijne ondergeschikten steeds voor moeten houden, dat de afwezigheid van de oorlogsomstandigheden noodzakelijkerwijze aller lei afwijkingen van de werkelijkheid moet doen ontstaan Heeft men dit bereikt, dan doet het zooveel kwaad niet meer, wanneer men het verloop van het gevecht oneindig veel sneller ziet plaats hebben dan in werkelijkheid mogelijk zou zijn en behoeft men zich niet meer te laten ontmoedigen, wanneer men voortdurend allerlei dingen om zich heen ziet gebeuren, die niet des oorlogs zijn. Dan zal men zich ook in volle gemoedsrust kunnen wijden aan het opvoeren van de technische vaardigheid van den troep en het verdiepen van het inzicht in de moeilijkheden van de bevelvoering bij de onderaanvoerders, terwijl men ten slotte voor zijn persoon in staat zal zijn om objectief te overwegen welke leeringen uit den opzet en het ver loop van de manoeuvres kunnen worden getrokken. Meer kan en mag men niet vergen, doch dit is dan ook volkomen genoeg." Daarna volgt: „De Vereeniging v Offn. v. Gez. door het H. B". dat zich niet^ goed kan begijpen, waartoe de nieuwe vereeniging eigenlijk noodig is. Wat betreft het 2de gedeelte van het doel der Vereeniging: het bevor deren v. d. algemeene belangen der bedoelde offn, wij evenmin. Waarom wordt niet volstaan met het vooropgezelte (1ste) gedeelte van het doel „het door gemeenschappelijke samenwerking op hooger peil brengen van den M G. D. Het H. B. besluit het artikel als volgt: „Verder kunnen wij slechts de hoop uitspreken, dat de drang tot vorming van afzonderlijke vereenigingen zich tot dit uitzonderingsgeval moge beperken en wij voor immer gespaard mogen blijven voor de verbrokkeling, die het Nederlandsche officierskorps met zijn verschillende vereenigingen te zien geeft. De oplossing onzer Vereeniging in afzonderlijke krachtelooze organisaties op den basis van secundaire belangen of beginselen die vreemd zijn aan het wezen van ons beroep zou een teruggaande beweging beteekenen en een ernstige belemmering vormen bij de behartiging van onze gemeen schappelijke belangen. Men denke slechts aan de invoering van het georganiseerd overleg, waarbij de vraag naar de verhouding der vertegenwoordiging, reeds dade lijk ongewenschte moeilijkheden zou scheppen. Maar er is meer. Het hoofddoel onzer Vereeniging, dat tot voor kort nog een nagenoeg uitsluitend materiëel karakter droeg, wijst thans reeds ver heen over den aanvankelijken opzet. Wie zich rekenschap geeft van de maatschappelijke en geestelijke stroo mingen moet in-zien, dat andere problemen onze volle aandacht zullen vragen. Vetdruk van ons. D. B.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 65