Want de vraag om een billijke waardeering van ons beroep dreigt om
te slaan tot een verweer tegen de bedreiging van onze bestaanszekerheid,
tot een strijd tegen de roekelooze vernietiging van den geest in het offi
cierskorps en de onverantwoordelijke ondermijning van de weerkracht van
ons leger.
Ook de oproep in het Juli-nummer van het Orgaan ging van deze over
tuiging uit.
Mogen daarom aan dit doel alle kleinere specifieke belangen onderge
schikt worden gemaakt terwille van de grootst mogelijke krachtsontplooiing
Wat dit besluit aangaat; is het niet hoog tijd, dat de N. 1. O. V. zich
voornamelijk gaat wenden tegen ondermijning van de weerkracht van het
Leger?
In „Uniformen" wordt eene beschrijving gegeven van de nieuwe uniform
welke beschrijving t g.t. ook in het I. M. T. verschijnt, waar we dan ge
legenheid zullen hebben er het een en ander over in het midden te brengen
Aan het slot van het artikel geeft de Redactie ook reeds eenige beden
kingen ten beste.
Daarna volgt weder een redactioneel artikel: „Beroepsvertegenwoordiging
in den Volksraad", welk onderwerp weder van belang geworden is door
het referendum „pro" van het V. V. L. Het denkbeeld is vroeger door de
N 1. O. V. verworpen, in hoofdzaak, omdat „de beroepsvertegenwoordiging
in strijd is met een gezonde staatkundige ontwikkelingsgang, die gericht
moet zijn op de vorming van partijgroepeeringen op politieken grondslag
en is daarom in beginsel te verwerpen.
De onvermijdelijke consequentie der beroepsvertegenwoordiging zou
o. m. zijn een politiek leven, niet geleid door algemeene beginselen, doch
door de vakbelangen en de vorming van nieuwe belangentegenstellingen
in het kort een opportunistische politiek.
Naar de meening van ons H. B. was vertegenwoordiging van de N I.
O. V. op een breederen grondslag, die boven het engere vakbelang uitging
met goed denkbaar, omdat onze Vereeniging geen politieke eenheid vormt."
Vermeend wordt echter, dat men er èn door de opvatting der Regee
ring èn door die van het V. V. L.— thans anders komt voor te staan
maar dat het uitermate moeilijk is, een bevredigende oplossing te vinden.
Uit het zeer belangrijke artikel nemen we nog het volgende, over
„Het valt niet te ontkennen, dat de gedachte om rechtstreeksche invloed
in de Volksvertegenwoordiging te kunnen uitoefenen, vooral door de wijze
waarop in den iaatsten tijd met de ambtenaarsbelangen is omgesprongen
aan aantrekkelijkheid heeft gewonnen.
Voorzoover ons zelf betreft herinneren wij b. v. slechts aan het nivel-
Ieeringsvraagstuk en de willekeurige, door nagenoeg het geheele officiers-
korp als een grove onbillijkheid gevoelde, duurtetoeslagregeling.
Wij hebben ons dus rekenschap te geven van het feit, dat wellicht
eerlang het V. V.L. over een eigen afgevaardigde in den Volksraad zal
beschikken en zelfs met de mogelijkheid, dat ook andere organisaties hun
streven daarop zullen richten.
Het vraagstuk, dat tot dusverre voor ons feitelijk nog meer een academische
beteekenis had, krijgt daardoor ongetwijfeld een groot practisch belang.
Immers het .ligt voor de hand, dat de belangen van die groepen, die
over een eigen woordvoerder beschikken daardoor buiten verhouding op
den voorgrond zullen treden en het gevaar, dat bevrediging daarvan niet
zelden zal geschieden ten koste van andere niet vertegenwoordigde groeoen
is niet denkbeeldig."
„de vorming van een federatie met andere militaire vereenigingen wordt—
zeer terecht—ongewenscht geacht.
Vetdruk van ons D. B.
66