Het denkbeeld van aansluiting onzer Vereeniging bij het V. V. L. werd reeds vroeger aan de orde gesteld, doch door het H. B. afgewezen (de bezwaren hiertegen lijken ons niet overwegend D.B.)" „De mogelijkheid van een rechtstreeksche vertegenwoordiging onzer belangen kan derhalve n. o. m. uitgesloten worden geacht. Ook de gedachte om langs indirecten weg een tegenwicht te verkrijgen- en b. v. door aansluiting van onze Vereeniging in haar geheel bij een partij in den Volksraad de behartiging onzer belangen te verzekeren, schijnt niet voor verwezenlijking vatbaar.'' „De kleinere organisaties in het bijzonder zullen het nadeel van hun geringe getalsterkte gevoelen en zich voor het dilemma gesteld zien of zich aan te sluiten bij grootere organisaties als b. v. het V. V L., of het gevaar te loopen hun belangen in de verdrukking te zien komen." „De bevordering der ambtenaarsbelangen worde geleid langs den weg van het georganiseerd overleg. Een spoedige invoering en een geleidelijke uitbouw daarvan is het eenige deugdelijke middel om die belangen tot hun recht te doen komen zonder onbillijkheden te scheppen of de Vereenigingen in een ongewenschte richting te drijven." Schrijvers bezwaren tegen aansluiting (v. z. v. als noodig) bij een bepaalde partij, achten wij evenmin zoo overwegend, mits de aansluiting niet verder ga, dan in de lijn der Vereeniging ligt. De P. E. B. lijkt ons gegeven hare beginselen aangewezen voor het sluiten van zulk een compromis, vooropgesteld: a. dat deze partij genegen is de weerbaarheid en wat daarmede samenhangt ernstig te blijven be vorderen en b. belooft, v. z. v. in haar vermogen is, te zullen zorgen voor minstens één militairen deskundige in den Volksraad. Het wil ons voorko men, dat geen lid der N. I. O. V., ook al is hij een andere politieke rich ting toegedaan, tegen dit compromis bedenkingen zoude kunnen opperen. Als tegenpraestatie zoude de N. I. O. V. zich kunnen verplichten a. de leden op te wekken om v. z. v. hunne politieke overtuiging daartegen geen beletsel vormt op de candidaten der P. E. B. te stemmen en b. aan den P. E. B desgevraagd advies te geven in mil. aangelegenheden. In „Uit Pers en Periodiek" wordt een artikel uit de Pr. Bode van 2-8 van een voorstander van het Div. verband goeddeels overgenomen. In bedoeld art. wordt o. m. gezegd, dat de kosten uitsluitend bedragen, jaarlijks f 92.500. Het denkbeeld, dat het meer zoude kosten, wordt een sprookje genoemd De Overzichtschr. zegt t. z.: „Tot zooverre de schrijver van het artikel. Wij gelooven mèt hem, dat hij er niet in geslaagd zal zijn de tegenstanders te bekeeren. Het „sprookje" van de meerdere kosten is naar velen meenen niet zoo erg sprookjesachtig, doch akelige werke lijkheid. Maar het is wel mogelijk, dat men door voorloopige voorzieningen in de eerste jaren met succes de aandacht van die kosten zal weten af te leiden. De bezuiniging op de cav. verkregen beschouwen velen als een ernstig nadeel. Onze toch al zoo zwakke cav. is er door tot een quantité négligeable teruggebracht. De tweedeelige indeeling van het veldleger is en blijft een nadeel, dat niet goed te praten is. De Indische divisie ligt te veel uit elkaar om er een werkelijke eenheid van te maken. Dit zal te ernstiger worden, als hetgeen te verwachten valt, om zuinigheidsredenen geen divisie-manoeuvres gehouden worden. Zij is te zwak om tegen een „groote" divisie te vechten. DM zullen de niet overtuigde tegenstanders blijven zeggen, ook na het betoog van den geciteerden schrijver." Wij vreezen ook, dat de kosten van de nieuwe instelling wel wat hooger zullen uitvallen. Nu zouden o. i. hoogere kosten i.e. geen overwegend bezwaar mogen heeten; integendeel alleen dan had het bedoelde verband beteekenis kunnen hebben. 67

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 67