68
Thans is door het streven den maatregel weinig te laten kosten
het verkregene o.i. van slechts weinig waarde. Zonder belangrijke wijzigingen
in de dislocatie en zonder aparte territoriale comdtn toch, is het Div. en
Regts verband niet veel meer dan een woord. Bovendien is de vermindering
der Cavwelke volgens den Schr. in de Pr. Bode, door de invoering
van het Div. verband mogelijk zou zijn geworden een ernstig verlies
en de tweedeeling een zeer groot nadeel. De Divn zijn verder vooral wat
toebedeeling aan art. betreft, te zwak.
Het zal dan ook zaak zijn, naast het verstrekken van de noodige mitrs
en gew.mitrs, zoo spoedig mogelijk over te gaan tot moderniseering en
belangrijke uitbreiding van de art. der Div., of van die buiten Div
verband en invoering van Inf. geschut.
Voorts treffen we iets aan uit de Javabode, over het laten doordienen
van Luit.-Kolonels met 2-jarigen dienst als zoodanig, die niet voor pro
motie in aanmerking komen. Heel ingrijpend zou vermoedelijk de maatre
gel niet zijn, omdat het aantal der hier bedoelde officieren tegenwoordig
toch maar gering is, althans bij de Inf.
Het volgende zij in zijn geheel overgenomen. „DE BEZUINIGING EN
DE DEFENSIE. (Javabode, 26 Aug.). Zooals men weet gaan er hardnek
kige geruchten, dat het leger in de eerste plaats bestemd is voor bezui
nigingsobject. Onze G. G. heeft vertrouwen in den Volkerenbond en zoo
is het te begrijpen, dat Z. E. het leger lichtelijk overbodig acht. De Java
bode geeft daaromtrent het volgende verhaaltje: „Toen dezer dagen immers
de gewezen adjudant van Gouverneur-Generaal van Limburg Stirum luite
nant Soil afscheid kwam nemen van Mr Fock, moet de Landvoogd hem,
naar ons medegedeeld wordt, gezegd hebben: „Als U Uwe studies aan
de hoogere krijgsschool voleindigd hebt, zal het leger wel tot de helft
van de huidige sterkte zijn teruggebracht."
Hieraan voegt het blad toe: „Intusschen zal men verstandig doen af
te wachten tot meer definitieve gegevens bekend zijn. Zeker is, dat over
de geheele linie aanmerkelijk bezuinigd zal worden."
En wij zeggen: We vreezen het ergste."
Het zou misschien de moeite loonen, den genoemden luitenant (door het
H. B der N. I. O. V.) te verzoeken t. z. nadere inlichtingen te willen
verstrekken. Voorshands kan nog niet worden aangenomen, dat de Land
voogd zich in ernst op die wijze zoude hebben uitgelaten.
Uit het „Vereenigingsnieuws" vermelden we het Verzoekschrift, in zake
herziening van het Reisreglement, met Nota van toelichtingen; verder treft
men er in aan het standpunt omtrent de salarisherziening en het vervallen
van de 2de helft van den duurtetoeslag. Het blijkt, dat het overleg met
de mil. salariscomm. (ingesteld in verband met de intrekking v. d. duurte
toeslag, terwijl de algemeene-burgerlijke-commissie er is om onbillijkheden
in de bestaande salarisregeling weg te nemen) nog niet definitief is
afgebroken, nu wellicht kans bestaat, dat de taak der mil. comm. eenigszins
gewijzigd zal worden.
Naar voren komt de uitdrukkelijke wensch der offn om gelijk gesteld te
blijven met de B. B. ambtenaren en de indruk van een voor de offn weinig
gunstige houding van Opperbestuur (Z. E. zou gesproken hebben van
overmatig hooge wedden) en Regeering.
De Redactie geeft nog een artikel (de Salarisherziening), nauw verband
houdende met het vorenstaande.
Daaruit lichten we: „Overmatig hooge bezoldigingen der officieren?"
Ten opzichte van wie?
Van de onderofficieren wellicht? Ten opzichte van andere ambtenaren
van gelijke on wikkeling? Of misschien, ten opzichte van de hongerloonen
van eenige jaren geleden?
Maar is de uitspraak van die zijde niet verrassend?