Een reserve-majoor f 600— ff luitenant ter zee of officier-machinist le klasse n 540— ff kapitein 480— f 1ste luitenant, luitenant ter zee of officier-machinist 2e klasse 360— ff 2de luitenant, luitenant ter zee of officier-machinist 3de klasse ff 300— Pensioenen opperofficier of vlagofficier f 96— reserve-kolonel, kapitein ter zee of hoofdofficier machi- nist le klasse 84— ff luitenant-kolonel, kapitein ter zee of hoofd officier-machinist 2de klasse ff 72— ff majoor ff 60— ff luitenant ter zee of officier-machinist le klasse iy 54— ff kapitein ff 48— ff 1ste luitenant, luitenant ter zee of officier machinist 2de klasse ii 36— ff 2de luitenant, luitenant ter zee of officier machinist 3de klasse 'f 24— Deze cijfers zijn niet geheel juist, de bedragen van f 540en f 54 dienen ten rechte thans te luiden: f 480.— en f 48.—. Overigens wordt aangeteekend, dat de toelagen KUNNEN worden verstrekt (D. B.). De vraag rijst of het wel noodig is toelagen en pensioenen voor re serve -ambtenaren vast te stellen. Uiteraard genieten zij betaling voor de tijdperken van activiteit. Nog zij opgemerkt, dat er o- i. weinig behoefte bestaat, noch aan reser ve-Opper en -Vlagoffn, nóch aan reserve-Kolonels en -Kapiteins ter Zee. Officieren van die rangen kunnen in tijd van oorlog, indien benoodigd, beter worden verkregen door bevordering van actieve officieren. Overigens bevat de aflev. in hoofdzaak ,,Vereenigingsnieuws.'' 12. OVERZICHT VAN NED. TIJDSCHRIFTEN, door h. Mil. Spectator Juni. In „Een vergeten hoofdstuk" klaagt Schr. dat op de mil. onderwijsinrichtingen les gegeven wordt in allerlei vakken, doch het voornaamste wordt vergeten, n. 1. de studie van de psycho logie van den soldaat en van den troep. Hij wijst op het werk van Le Bon waarvan in de verschillende overzichten reeds zoo dik wijls sprake is geweest. „Onze organisatoren, onze bureaux bijv. lijden sterk aan de kwaal alles teveel wiskunstig uit te maken; officier, sergeant, soldaat zijn voor hen bepaalde abstracte begrippen; vandaar de regelingen en organisaties, die alleen mathematisch zijn, op de getallen berusten (b.v. zooveel per lichting, per Regt., worden voor kader opgeleid; hoeveel er geschikt zijn, of dit aantal ook uiteen loopt, is bijzaak). Van daar ook het dooreen schudden van lichtingen, officieren en kader in den mob. tijd, waardoor alle eenheid te loor ging; vandaar het voormalig bij eenvoegen van manschappen voor exercitiën onder vreemd kader; vandaar ook de geringe waarde, die men gaat hechten aan het samenleven der soldaten, aan de vredeskernen der oorlogseenheden, aan de innerlijke waarde van het dienstplichtig kader! Gegevens van vreemde legers, d. w. z. de vermoedelijke tegenstanders, vermeldende aantallen van dit of dat, de uniformen, den oefent ij d, de reglementen, louter dus materiëele waarden; nergens echter wordt 70

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 70