72 Later meldt hij van de troepen: „Zoo staan alle grensposten in de open lucht en men denkt er niet aan ter plaatse afdaken of ander onderkomen te maken." Dus het initiatief is zoek geraakt; dit is een gevolg van het stelsel; alles wordt van hoogerhand geregeld; doet men zelf iets dan z ij n als regel aanmer kingen hiervan het gevolg, zoodat tenslotte ook niets meer wordt gedaan zonder bevelen. Ook wij gaan langzamer hand in dezelfde richting. Schr. zegt dan ook t. a. v. een te veel willen regelen door den Div. Comdt: „Al weer een lesom niet in te gr ij pen in de details, die de onderbevelhebbers zelf moeten regele n" Uit „Art. steun bij den inf. aanval", waarin Schr. het ontstaan van de vuurwals behandelt, zij aangehaald: „Bekende verd. werken des vijands, w. o. te verstaan mitr. nesten, batterijen, waarnemings- en commandoposten e. d. werden op het moment van den aanval geneutraliseerd door tijdvuren en vooral door gas- en rookvuren." Uit de door Schr. gegeven berekeningen blijkt, dat de moreele werking van dit vuur niet groot kon zijn, omdat de vuurdichtheid te gering was, de materiëele uitwerking was eveneens zeer gering. Ten slotte wordt gezegd: „Op grond van het bovenstaande kunnen wij dus veilig zeggen, dat de reputatie van kracht, die de vuurwals, ook de dubbele, geniet, zeer overdreven is en dat dus de inf. aanval door dit soort van art. steun slechts voor een klein deel vergemakkelijkt wordt." Mavors Juni. In „Tactische voorbeelden" behandelt Schr. de s'.udie „Merg" van de zijde van den verdediger; het is jammer, dat niet is aange geven hoeveel tijd men te zijner beschikking had voor het verrichten der werkzaamheden; o. i. had verder het bosch, hetwelk vrijwel de sleutel van de stelling vormde, onder eenhoofdig commando moeten worden verdedigd, thans loopt de grens tusschen de compagniesvakken midden door het bosch. Door het plegen van overleg kan natuurlijk dit nadeel wel eenigszir.s worden opgeheven; als regel echter is het beter de verdediging van een dergelijk terreinvoorwerp aan één commandant toe te vertrouwen. Hoewel de in deze studie voorkomende bevelen niet geheel „musterhaft" zijn te noemen, is de studie zeker lezenswaard. „De bommenwerper van 2,5 cM." beschrijft dit geschut en de daarbij behoorende munitie; in „Techn. en Tactische beschouwingen over het voorschrift optisch seinen enz." wordt het seinen met vlaggen niet ver oordeeld. „Het kan zoowel in de voorste gevechtszones, als ver daarachter, veelvuldig voorkomen, dat onbegaanbare terreingedeelten niet toelaten ordonnansen te zenden; in dergelijke gevallen is een vlagverbinding niet te versmaden, althans op terreinen, waar geen vijandelijk vuur te duchten is." „De meening, dat het inprenten van de in het voorschrift opgenomen letters, cijfers, lees- en andere teekens in Morseschrift moeilijk is, blijkt onjuist; een en ander wordt systematisch in een paar weken ingepompt." Dit willen we gaarne aannemen, maar wordt het ingepompte niet na eenigen tijd vergeten? Door anderen is wel eens een andere meening over het seinen in Morseschrift verkondigd. In Ned. schijnt bij den troep een eenvoudige electrische seinlamp, met seinsleutel, te worden ingevoerd, terwijl in de toekomst over aard-telegraaftoestellen en over radiotelegraaf- of radiotelefoontoestellen zal worden beschikt. „Tactische oefening in den stellingoorlog" wordt vervolgd; verder wordt aangetroffen „De sterkte enz. van de patr. van den marschveiligheids- dienst bij cav. afdeelingen."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 72