75
Inf. Journal Mei. In „Suggestion for a field uniform" geeft Schr.
aan welke veranderingen hij in de velduniform noodig acht. In de eerste
plaats vindt hij het verkeerd, dat werkuniform en uitgangstenue hetzelfde
zijn; een werkman, metselaar of wie dan ook, gaat ook niet uit in dezelfde
kleeding, waarin hij gewerkt heeft. De schoenen deugen niet; deze ver
gelijkende met het schoeisel van echte buitenmenschen, zegt hij: „All of
those outdoor men wear the laced boot in preference to the shoe with
legging." De schoen moet gedragen worden over 2 paar sokken, „the
outside pair of heavy wool to form a cushion for the foot, and the inside
pair of light wool, of the present type which will take up most of the
perspiration and protect the skin from the roughness of the heavy sock."
T. a. v. de beenbekleeding zegt Schr. „What the doughboy needs is trousers
with a wide peg top allowing his legs plenty of room and ventilation,
narrowing at the bottom so that there will not be too much cloth inside
the laced boot; these trousers to be held up with suspenders rather than
with a belt." De jas welke zooals men weet over een flanellen shirt
wordt gedragen moet halverwege de knie reiken, voorzien zijn van een
spilt, waardoor zij beter zal zitten en bovendien zeer veel bergruimte
bieden. „A soldier cannot have too much pocketroom". De rechter
schouder moet versterkt zijn om slijtage door het dragen van gereedschap
en wapens zooveel mogelijk te voorkomen. De staande en nauwsluitende
kraag wordt veroordeeld. „What the field service coat needs is a collar
which will lie down out of the way during spells of heat or hard work,
and which can be buttoned or hooked up closely to keep the neck warm
and dry during inclement weather." Zal deze nieuw te beproeven uniform
aan deze eischen voldoen?
,,Militairy error of Russia" toont aan welke organisatorische fouten in
het Russische leger zijn gemaakt. Schr. vestigt de aandacht er op dat d e
Russische „non-commissioned officer" als regel door
zijn geringe ontwikkeling weinig waarde had; veel
overwicht hadden zij niet. De res.-Officieren, wier ontwik
kelingspeil niets te wenschen overliet, daarentegen:
„were the recipients of great praise during the war, for their education
inspired confidence and respect. As instructors and trainers of troops
they were not quite up to the regular officers, but as members of the
war machine they were after some months, practically the equals of the
regular officers." We zien hier dus weer den invloed van de ontwikkeling.
Niet genoeg kan worden herhaald: „Make gentlemen officers." Tijdens
den oorlog moest men wel genoegen nemen met personen van ander
gehalte, doch dit had zeer groote nadeelige gevolgen, temeer waar het
aantal beroepsofficieren van de oude garde sterk verminderde. De regimenten
hadden ten slotte slechts 3 tot 5 beroepsofficieren. „What could they do
with the large number of young officers in these new formations who
came from a class of little education and were easily
influenced by propaganda?" Wie ooren heeft die hoore! Door
dat de geëvacueerden niet naar het eigen onderdeel werden terug gezonden
werd de samenhang ernstig geschaad en verdween ten slotte. In '16
verdween de oudere soldaat van het gevechtsfront en werd hij meer op
de etappenlijnen gebruikt. Hierdoor werd hij niet aangestoken door de
nieuwere ide':n van de jongeren, doch ondergingen deze ook niet den
kalmeerenden invloed van de eersten. Doordat het aantal der ouderen op
den langen duur geheel werd verdrongen door dat der jongeren hield ook
de invloed ten goede op te bestaan.
Verder zij de aandacht gevestigd op „Evolution of the gasmask" en het
vervolg van „The Champagne Marne Defensive."
Mil. Wochenblatt 27 Mei. „Die Fesselballone in den Angriffsschlachten
'18" geeft, onder aanhaling van enkele voorbeelden uit den oorlog, aan
welke voordeelen het gebruik van ballons oplevert. „Den Angriffstruppen
dichtauf folgend, spielte ununterbrochen der Fernsprecher vom Ballonkorbe
aus, den Reserven feuerarme Raume angebend, den Verlauf der eigenen