Het gevecht om het Hazelbosch (zie schetsen No. 3 en 4).
Sedert 5 maanden werd het Hazelbosch bezet gehouden door
het 56ste en het 59ste Bataljon jagers, onder commando van den
Luitenant-Kolonel Driant; als commandanten van de Bataljons
fungeerden voor het 56ste Baton de kapitein Vincent, voor het
59ste Baton majoor Renouard.
20 Januari 1916 voorvoelt overste Driant den Duitschen aanval
reeds en geeft ondervolgende dagorder uit aan zijn Jagers:
„L'heure est venue pour les gradés et les, chasseurs des deux
bataillons de se préparer a l'action, et pour chacun, de réfléchir
au röle, qui va lui incomber. II faut qu'a tous les échelons on soit
pénétré que, dans une lutte aussi morcelée que celle qui s'apprête,
nul ne doit se retrancher derrière l'absence d'ordres pour rester
inerte.
Multiples seront les interruptions de communications, fréquentes
les occasions oü des portions de tout effectif se trouveront livrées
a elles-mêmes. Résister, arrêter l'ennemi par tous les moyens, telle
doit être la pensée dominante de tous.
Les chasseurs se rappelleront surtout que dans les combats
auxquels ils ont assisté aepuis dix-sept mois, ils n'ont laissé entre
les mains de l'ennemi d'autres prisonniers que des blessés.
Les chasseurs ne se rendent pas."
8 Februari bij het aanbreken van den dag verscheurt eene
geweldige losbarsting de lucht. Een projectiel van ongewoon
groot kaliber sloeg een trechter van 5 M. middellijn en 3 a 4 M.
diepte in de nabijheid van commandopost (C. P.) No. 2. Het was
het eerste projectiel van 42 c. M., dat op de stelling werd afge
schoten.
In den nacht van 11 op 12 Februari werden de D. aanvalstroepen
in alle stilte verzameld in de gereedstelling. Den volgenden dag
moest de aanval plaats hebben; maar het regende den geheelen
nacht. Ook den volgenden dag bleef het regenen en een zeer
dichte mist belette de vliegeniers om op te stijgen en maakte den
artillerie-waarnemers het waarnemen onmogelijk.
De aanval werd daarom uitgesteld, maar gedurende meerdere
dagen en nachten bleven de D. in volle wapenrusting in het slijk
der loopgraven het signaal voor den aanval afwachten, dat niet
werd gegeven. Gemarteld door de koude, de zenuwen door het
lange wachten tot het uiterste gespannen, gaven sommigen het op
en liepen over naar de Franschen, die zij waarschuwden voor wat
hun te wachten stond.
Den 15den was de geheele 72ste Fr. Divisie gealarmeerd en bleef
eveneens tot den 18den onder de wapens; daarna verflauwde de
aandacht en trad de oude dienstregeling weer in werking.
Intusschen bleef men op zijn hoede en overste Driant klaagt den
18den bij generaal Bapst, commandant van de Divisie, dat men
36