hetgeen als onmiddellijk gevolg heeft, dat het een gebiedende eisch is daarvan zoo min mogelijk troepen af te zonderen, althans op zoodanigen afstand, dat ze bij den beslissenden slag of de beslis sende slagen niet kunnen medewerken tot het algemeene doel: den vijand te vernietigen. Ik zeide tevoren „zoo min mogelijk" omdat het afzonderen van detachementen niet altijd te vermijden is, hetgeen ik met enkele voorbeelden hoop aan te toonen (zie de schetsen 1 en 2). Het was volkomen logisch, dat in het begin van den Russisch - Japanschen oorlog, met het oog op de Russische maritieme belan gen, Port-Arthur en Wladiwostok door afzonderlijke troepen wer den bezet gehouden, terwijl voor verzamelplaats voor de hoofd macht Liaojang werd bestemd. Ook was volkomen logisch, dat de concentratie van de hoofdmacht werd gedekt door het Oussouri- leger. Niet logisch daarentegen was, dat aan de Jaloe een detache ment werd opgesteld, terwijl n. m. m. ook het vooruitzenden van een detachement naar Kaiping niet door den toestand geboden was. Deze detachementen stonden, zwak als ze waren, aan échec bloot, terwijl ze hadden kunnen dienen om de hoofdmacht te versterken en alzoo deze beter geschikt te maken voor de daaraan toegedeelde taak, t. w. de japansche hoofdmacht te vernietigen. Tot staving van deze meening moge, voor wat betreft het detachement aan de Jaloe, worden verwezen naar het orgaan der I. K. V. 1911 No. 36, waarin deze aangelegenheid in extenso wordt behandeld. Voor de Japanners zou de meest gunstige toestand zijn geweest, wanneer ze, zoo dicht mogelijk bij Liaojang, de verzamelde legers aan wal hadden kunnen zetten, bijv. te Kaiping of te Pitséwo. Ze zouden daarbij echter te veel risico hebben geloopen, omdat zelfs na de afsluiting van Port-Arthur en na den zeeslag bij Tsjemoelpo (9 Februari) de Russische vloot nog steeds een bedrei ging was voor de communicatie met het moederland. Ze verkozen daarom een andere oplossing, door aanvankelijk Toesan en Mesampo te bezetten (korte communicatielijn met het moederland) om daarna langzamerhand, telkens met verlegging van den operatie-basis en telkens de gelande troepen versterkend, achtereenvolgens over Tsjemoelpo en Tsjinampo tot de Jaloe op te kruipen, waar ten slotte het geheele 1ste leger was verzameld. Toen dit leger den lsten Mei het Russische Jaloe-detachenrent versloeg, werd echter dadelijk overgegaan tot landing van het 2de leger te Pitséwo (5 Mei), met als hoofddoel zich te vereenigen met het 1ste leger. Zeer goed waren de Japanners zich bewust van het aan de splitsing der beide legers verbonden gevaar, waarom, als schakel te Dakoesjan den 19den Mei de 10de Japansche Divisie werd geland, bedoeld tevens als een bedreiging, voor het geval 3

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 3