58 meenen, is de voor D. ongunstige uitslag van den Marne-slag in hoofd zaak daaraan te wijten." Over de leiding der Belgische en Eng. legers in de behandelde oorlogs- piriode hebben wij niet veel meer te zeggen. Noch de Belgische generaal de Selliers de Moranville, noch de Eng. veldmaarschalk French, hebben n. o. m. hun sporen als veldheer in dien tijd verdiend. Beiden waren zij ongetwijfeld „erg voorzichtige" mannen, die niet veel waagden om te winnen. De door ons gereleveerde feiten hebben dat, naar wij meenen, alleszins duidelijk gemaakt." Ook over de Fransche legercommandanten wenschen wij, na hetgeen wij reeds schreven over Galliéni en Lanrezac, niet meer uit te weiden. Sarrail was, meenen wij, een zeer bekwaam legeraanvoerder en Maunoury vervulde op loffelijke wijze een zware taak, die hem zij t eemgszins onverwachts „het zoet der overwinning" deelachtig maakte. Generaal Foch werd bij de „marais de St- Gond" door den voor D. betreurens- waardigen teiugtocht van von Bülow voor een ernstige nederlaag door von Hausen's 3de Leger behoed." „Wii schreven hiervoren, dat er uit de gebeurtenissen van de eerste oorlogsweken veel te leeren valt. De slotsom van onze studie is, dat men er voornamelijk, in de eerste plaats, uit kan leeren, hoe de oorlog met moest zijn gevoerd." In een der bijlagen treft men aanwijzingen aan, dat het Schlieffensche plan ook de schending der Nederlandsche neutraliteit omvatte, doch dat ook in dit opzicht wijzigingen werden aangebracht, welke oorzaak waren, dat ons land den dans ontsprong. De lust bestaat om nog meer uit het werk mede te deelen en stukken daaruit aan te halen, doch uiteraard is dit niet de bedoeling bij eene aan kondiging en willen we het bij het vorenstaande laten. We kunnen den lezers van dit tijdschrift niet anders dan aanraden het boek te lezen en te bestudeeren. 11. MONUMENT DARLANG. Zooals reeds van uit Atjeh in het Juli-nummer van het Orgaan der N. I O. V. werd vermeld, is het borstbeeld voor wijlen Darlang op het kerkhof Peutjoet te Koeta Radja geplaats*. Hieronder moge thans een voorloopige afrekening der gelden een plaats vinden. Ontvangsten: Totaal der bedragen, zooals reeds vroeger geleidelijk in Orgaan en 1. M T. vermeld t 2PP3.20 Gekweekte rente bij de N. 1. Handelsbank (girorekening) lbD.JD tezamen f 2828.615 Vermoedelijk nadeelig salde rd. 250.— Totaal f 3078.615 Honorarium beeldhouwster f 1750 Ned. Cour. f ^47.49 Kosten voor het voetstuk 2000 frs. a 207/s 417.50 Kosten van emballage, transport en assurantie frs. 3890 waarvan reeds betaald frs. 2706.71 a 20 7/s ob5.03 Transporteeren f 2730.02

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 58