Vermelding verdient vervolgens een artikel over den Strijd tegen de muskieten in een deel van Palestina gedurende den veldtocht in 1918, van H. L. R. Van de hand der Redactie N. I. O. V. treffen we nog eens een artikel aan over de Vereeniging van Offn van Gez. en wel n. a. van het eerste No. van het Orgaan dier Vereeniging, waaruit blijkt, dat nadat de mat. zorgen aan den kant konden worden gezet, de lust ontstond aandacht te wijden aan de belangen van den dienst. Het doel der Vereeniging werd op de eerste vergadering duidelijk geformuleerd: „dat dit geen Vereeni ging zal zijn ter behartiging van de individuëele belangen van de leden, dat hier ook geen afbrekend, maar slechts opbouwend werk mag worden ver richt om de misstanden in den M. G- D. uit den weg te ruimen". Verder lezen we: „Wat wij willen is den M. G. D. dien wij onze beste krachten wijden, maken tot een model-organisatie; alles wat niet goed is in den dienst zullen wij trachten te veranderen door telkens en telkens weer op de fouten te wijzen." De Redactie N. 1 O. V. laat hier op volgen: „Deze beschouwing schijnt tevens min of meer als een beginselverklaring te mogen worden aangenomen. Tot ons leedwezen bracht zij ons echter geen zekerheid omtrent de in het H. B. artikel opgeworpen vragen. Wat wij daarin noode misten is een duidelijke uiteenzetting van het tweeledig doel der Vereeniging." De Redactie wijdt verder een artikel aan de Federatie van militaire Vereenigingen waaruit we het slot overnemen„Het voornemen tot vor ming van een federatie duidt onmiskenbaar op het streven naar massa actie. En hoewel als tijdsverschijnsel niet verrassend, geeft de verbreiding van die gedachte in het leger ernstig te denken. Niet alleen wegens de dreigende machtsontwikkeling die daarvan het gevolg kan zijn, maar ook om den geest die daarin is voorondersteld. Want achter de verschijnings vorm, ligt de voor ingewijden reeds lang waarneembare mentaliteit, die wijst op gebrek aan vertrouwen en onzekerheid en die, falende in de reeds tot een gemeenplaats geworden formule „de geest in het leger" zich thans in tastbaarder vorm dreigt te manifesteeren. „Maar, zoo laat dr. Moresco uitkomen, een vermindering van de organen tot handhaving van de openbare orde bestuur, rechtswezen, politie, leger en vloot zou gevaren van dezelfde orde, dus ook gevaren voor ineenstor ting der maatschappij, doen ontstaan. Wij bevinden ons in goed gezel schap. Jarenlang hebben wij op de bres gestaan voor de, door dr. Moresco genoemde, elementen van het Staatsgezag, wijl deze elementen ons ver zekeren orde en gezag en daardoor ontwikkeling en vooruitgang. Een be langrijk element van het Staatsgezag, vooral in een kolonie, willen wij nog aan de door dr. Moresco genoemde elementen toevoegen. En dat is: een tevreden corps staatsdienaren. Wij bedoelen met deze toevoeging geen propaganda voor de handhaving van den duurtetoeslag of salaris verhooging. Dit ligt buiten de lijn van deze beginselverklaring. Wij wenschen alleen, de regeering er met klem op te wijzen, dat het de plicht van de overheid is, haar dienaren onder behoorlijke en verzekerde arbeidsvoorwaarden te doen dienen. De staatsambtenaren moeten, elk voor zich, zijn, en zich voelen, een radertje van het staatsgezag-zelf. Staking van staatsambtenaren wij motiveerden dit vroeger reeds achten wij ongeoorloofd. Daartegenover staat de hooge plicht van de regeering, voor de belangen van haar ambtenaren een open oog te hebben en hun ver zekerde levensvoorwaarden en een verzekerde toekomst te schenken. W ij hebben niet de overtuiging, dat deze ernstige plicht Vetdruk van ons D. B. In dit verband verdient aandacht wat het Soe- rabajasch Handelsblad in het 2de Blad van Zaterdag 21-10 in het Hoofdartikel: „Bezuiniging" vermeldt: 62

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 62