schijf voor het vijand, art.-vuur biedt, tweedens kan de vijand ten
volle gebruik maken van de voordeelen, die de verdediging hem
geeft, (bekendheid van den afstand, ophouden van den aanvaller,
nemen van tegenmaatregelen enz.).
De G. M. gaan het eerst vooruit en geven door haar beschermend
vuur den z. g. geweergroepen gelegenheid terrein te winnen. De
G. M. schieten zelden frontaal. Beweging en vuur zullen elkaar
op oordeelkundige wijze afwisselen.
a d C. Door het verkrijgen van het vuuroverwicht is het mogelijk
tot den afstand te naderen vanwaar de bajonetaanval kan plaats
hebben. Dat dit vuuroverwicht verkregen is, constateert men
daaraan, dat de vijand minder en zeer onnauwkeurig vuurt. De
grootte van het aantal manschappen dat telkens voorwaarts
springt hangt af van de mate van vuuroverwicht, die reeds is
verkregen. Dit vuuroverwicht moet tot het laatste moment behou
den blijven. Is dit niet verkregen, dan staat het doorzetten van
den aanval gelijk met zelfvernietiging.
Is de groep gekomen tot de plaats vanwaar de bajonetaanval
zal geschieden, dan gaan de G. M. niet meer mede vooruit. Zij
blijven tot het laatst den aanval met vuur steunen. (In de toekomst
wanneer ook bij ons het loopend vuren zal zijn ingevoerd, zullen
zij den aanval tot in de voorste lijn van den verdediger kunnen
volgen). Op deze korte afstanden komt het er op aan den
verdediger te dwingen het hoofd beneden de dekking te houden
of zich zoo min mogelijk op te richten. Blijven de G. M. op korten
afstand van de stelling halt houden, dan dienen zij, om bij
mislukking van den aanval, de eigen troepen bij een teruggaan
weer op te vangen en door vuur te beschermen tegen een vervolgen
door den vijand.
Het initiatief tot den bajonetaanval zal als regel uitgaan van de
groepen in voorste lijn, hoogere commandanten dan de c.-comdt
kunnen hier geen invloed op uitoefenen. Wordt op een punt door
die voorste groepen tot den bajonetaanval overgegaan, dan sluiten
de volgende afdeelingen zich hier onmiddellijk bij aan.
Wijkt de vijand nog voordat in de stelling is doorgedrongen,
dan wordt oogenblikkelijk tot den aanval overgegaan. Een vluch
tende vijand is onze beste bondgenoot, hij sticht verwarring bij
de tegenpartij en daarvan moet dadelijk partij worden getrokken.
a d D. Dringen de niet bij de G. M. ingedeelde manschappen
in de stelling binnen en is het handgemeen aan den gang, dan
wachten de G. M. tot meer vasten voet in de stelling is verkregen
en volgen dus zooals onder C hiervoren vermeld niet dadelijk.
Dit moment is moeilijk te definiëeren, het hangt geheel van de
beoordeeling van de menschen bij den G. M. af of zij zich in den
snelsten gang naar de vleugels van de zich in de stelling bevindende
eigen groep zullen begeven, om zich daar op te stellen.
31