2. HOE AIOETEN WIJ HET N. I. BATALJON
REORGANISEEREN? door F. Treffers.
Als men de vraag wil beantwoorden: Hoe moet de organisatie
zijn van een N. I. Bataljon, dan zal men een berekening moeten
maken, gegrond op de ervaringen der den oorlog gevoerd hebbende
legers. Men zal vooral ook in het oog dienen
te houden, dat wij niet zelf de organisatie
en uitrusting van den v ij and bepalen.
Men zal dus niet kunnen voorstellen uit te gaan van zwakke
compagniën met verouderde bewapening, omdat zulks inderdaad
goedkooper ware en men zal niet beneden een minimum aan
automatische wapens mogen gaan en dus met iets moderns moe
ten komen.
Nu is men wel-is-waar gebonden aan totalen op de begrooting
en dus aan totalesterkte-cijfers, maar die formatie of legersamen-
stellingscijfers bepalen slechts het aantal strijdbare tactische een
heden, niet hun noodzakelijke innerlijke samenstelling en sterkte.
Of dat aantal voldoende is voor de taak van het geheel is een
strategische vraag, die hier niet ter sprake komt. Alleen zij
opgemerkt, dat vorming van een grooter aantal eenheden dan
feitelijk mogelijk is, en daardoor van onvoldoende gevechtskracht,
een verkeerde politiek is, die onvermijdelijk tot een tactische en daar
door strategische débacle moet voeren. Bij de oplossing der gestel
de vraag is men tot zekere hoogte aan het bestaande gebonden.
Wij bezitten n. 1. zekere onderdeelen der huidige organisatie,
die zooveel mogelijk zullen moeten worden overgenomen.
Zoo goed als we aan ons geweerkaliber vast zitten, zoo goed zitten
wij ook vast aan de verplegingsmiddelen der tactische eenheden.
Zoo hebben b. v. de keuken- en filterwagens een grooten invloed
op de verplegingssterkten. Het is, om deze tot hun volle capaciteit
te kunnen benutten en daardoor de verhouding van gevechtssterkte
en trein-colonne zoo gunstig mogelijk te maken, noodig te rekenen
op eene verplegingssterkte der compagnie van 200 man.
Gaan wij na, welke bij andere legers de organisatie is, dan
vinden wij in Fr. de bekende indeeling, waarbij elke groep een
geweer-mitrailleur heeft. In Eng. en Am. daarentegen vindt men één
groep met een autom. geweer telkens naast een groep geweer-
dragenden.
De jongste organisatie in Ned. heeft 8 Lewis per comp. en kent
eveneens het systeem van Lewisgroepen naast geweergroepen.
Gelijktijdig met de uitbreiding van 4 op 8 stuks Lewisgeweren
werd gebroken met het oude systeem de 1. mitr. in afzonderlijke
groepen vereenigd te houden. Iedere halfsectie bestaat uit één
Ter publicatie ontv. Juni 22. Red. I.M. T.
12