deze in de gevechtssterkte mee te laten tellen en als het er op aan komt daaraan, doch dan ongeorganiseerd te onttrekken. De pelotons comdtn en de C.-Comdt hebben daarom hun vaste ordonnansen, resp. 1 en 3, totaal 5. De weder invoering van het pelotonsverband, geen ideaal, doch een nood-indeeling, houdt ver band met het beschikbaar aantal officieren, dat bij mobilisatie ver moedelijk nog geringer zal zijn dan in vredestijd. Alsdan zijn de luitenants de leiders van twee onderoffs afdeelingen. Zij worden zoodoende ontlast van de directe zorg over een bepaalde sectie, doch nemen de aanvoering der halve compagnie op zich. Daarvoor zijn zij o. i. hard noodig, vooral nu de C.-Comdt als regel nog te denken zal hebben om de samenwerking, de innige samenwerking met de zware mitrs en dus zijn persoonlijke invloed op de in het gevecht zijnde manschappen vermindert. Voor het bataljon is gelijk reeds gezegd genomen eene indeeling in 4 compagniën met een zeer sterken staf, waarbij behalve&organen voor den verbindingsdienst een zw. mitr. sectie wordt aangetroffen. Overwogen zou kunnen worden te spreken van mitr.-peloton, zijnde het een officiers-commando. Op deze wijze wordt een verplegingssterkte van 100 man, dus overeenkomstig de capaciteit van een K. W. bereikt (wat teveel thee in de filterwagen schaadt niet), terwijl het tactische voordeel bereikt wordt, dat reeds aanstonds door den Batons-Comdt over enkele zw. mitrs beschikt wordt. Feitelijk ware het beter het Baton uit 3 Inf.- en een mitr.-comp. te laten bestaan, doch waar het Regiment voor 3 Batons slechts 12 zw. mitrs zal kunnen krijgen, kon bezwaarlijk verder worden gegaan en konden er niet meer dan 6 bij de 3 Batons worden ingedeeld. Vooral zoolang er nog geen inf.-geschut is (5 c. M.) moet den Regts Comdt iets over blijven! Dus ook hier een minimum Aan den C.-Comdt is reeds dadelijk de beschikking over een deel van den G. T. gegeven. Op grond van berekeningen niet op grond van proeven is een B. T. ontworpen. 14

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 14