Juist door die geheel afwijkende factoren, gevoegd bij de noodzaak tot bijna overdreven zuinigheid, gelijkt mij een zuivere copieering van de gedurende den Europeeschen stellingskrijg op het Westfront ontstane luchtvaart-organisatie absoluut uit den booze. Te meer waar zelfs daar die organisatie bij het weder uitbreken van den bewegingsoorlog in 1918 niet kon voldoen aan de geheel andere tactische eischen aan materieel en personeel gesteld, voornamelijk, omdat men zich te veel gespecialiseerd had. En hoewel men hier steeds heeft gestreefd en nog streeft naar een eenheidstoestel (b. v. een „two seater fighter") is 't juist in de eerste plaats de keuze van het huidige materieel die mij niet bevredigen kan. Wat wij hier noodig hebben zijn goedkoope, eenvoudige, lichte, gemakkelijk te „vliegen", zeer maniabele éénpersoonstoestellen, met een uiterst lage landings- en toch behoorlijke vliegsnelheid. Of om het nader aan te duiden: een in totaalgewicht (dus vol- belast) de 400 K. G. niet te boven gaande, verspanningslooze, zeer maniabele éénpersoons-ééndekker, met een 50 P. K. luchtgekoel- de motor, bewapend met één lichten mitrailleur en een groote automatische stabiliteit, zoodat het toestel door een ieder, dus ook door een vlotten inlander, te vliegen is. Met verder een plafond van ten hoogste 5000 M., een max. snelheid (vlak vliegend vol toeren) van 140 K. M., een econo misch gemiddelde van 100 K. M„ doch met een landingssnelheid, de 45 K. M. niet te boven gaande. En de rusteloos voortschrijdende techniek heeft reeds bewezen, dat dergelijke toestelletjes te vervaardigen zijn en wat meer is, dat ze den prijs van 2,5 mille niet behoeven te boven te gaan. Vooral dit laatste is een niet te verwaarloozen factor, omdat het ook landen met beperkt financiëel vermogen als Ned.-Indië, in staat stelt er een luchtmacht van beteekenis op na te houden. Want men zou voor den prijs der 8 (Vickers) Vikings, die de L. A. thans rijk is geworden, meer dan 300 van die toestellen kunnen koopen, dat zegt mijns inziens meer dan veel woorden. Voor we evenwel de financiëele zijde van het vraagstuk nader bekijken, dienen we het uit militair oogpunt te beschouwen. In den bewegingsoorlog en 't is door anderen tot in den treure betoogd dat we hier bewegingsoorlog zullen hebben en niet anders, althans zoolang we alleen staan geschiedt de verken ning hoofdzakelijk met het bloote oog. Fotografie vindt daar bij weinig, of geen, toepassing; immers alvorens de plaat is ontwikkeld en de afdruk den betrokken bevelvoerende heeft bereikt, heeft het aspect der groepeering van de vijandelijke strijdkrachten zich gewoonlijk weer belangrijk gewijzigd. Slechts voor de verkenning op grooteren afstand van 's vijands achterland, depots enz. kan de fotografie zijn nut hebben, doch zulks geschiedt ook thans 18

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 18