1. BESCHOUWINGEN OVER BERGARTILLERIE, door H. L. MAURER. (Slot). II. Alle mobiel geschut behoort te voldoen aan eischen, de mobiliteit en de schietvaardigheid betreffende, die met elkaar in strijd zijn. De bergart. vereischt geschut, waarbij aan deze eischen nog belangrijker en bovenal nog moeilijker voorwaarden zijn gesteld, dan bij het overige mobiel geschut. De eisch, dat het vurende stuk in verschillende onderdeelen deelbaar moet zijn en dat die onderdeelen tevens moeten vormen geschikte lasten voor dieren, maakt dat slechts die fabrikanten, die beschikken over de hulp van ervaren bergartilleristen met kennis van het gebruik van dit wapenonderdeel, in staat kunnen worden geacht bruikbaar berggeschut te construëeren. We hebben gezien en reeds voor den oorlog was dit bij ons als axioma aangenomen, dat de bergart. de gewone veldart. moet kunnen vervangen in die terreinen, waarin deze art.-soort niet kan ageeren. Waar het tactisch doel echter bij beide soorten van terreinen gelijk is, daar spreekt het van zelf, dat de bergart. in dat opzicht aan dezelfde eischen als de veldart. moet voldoen, althans niet aanmerkelijk daarbij achter mag staan. Dit betreft dus in de allereerste plaats het vermogen van de vuurmonden en de uitwer king van het enkele schot. Het vermogen van de vuurmonden is groot, wanneer de aan- vangssnelheid en het gewicht van de projectielen groot zijn. Echter moet ook aan een anderen eisch van het veldgeschut worden voldaan, nl. dat het een snelvuurkanon is, dus dat het kanon na de eerste schoten niet meer van richting verandert na het afgaan van het schot en om aan dezen eisch te voldoen moet het vurende stuk een niet te gering gewicht hebben. Hierdoor echter wordt de mobiliteit benadeeld, een eisch, die juist voor de bergart. van zoo groote beteekenis is. Een compromis te treffen tusschen deze tegenstrijdige hoofd- eischen nu is de taak van den constructeur van bergkanonnen. Verder spreekt het van zelf, dat, wanneer in een land zelf de munitie bestemd voor het geschut in tijden van oorlog kan worden aangemaakt, het een voordeel is, wanneer de bergart. beschikt over projectielen, die gelijk zijn aan die van de veldart. Weliswaar mag dit voordeel niet worden overschat, daar de hulzen en de buizen toch weer verschillend zullen moeten zijn, zoodat op het gevechtsveld voor de munitie-aanvulling deze voordeelen niet zullen gelden, maar voor aanmaak, zoowel als voor het opleggen 1

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 1